a3b: leren voor de toets

• Muziek
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Klassiekers

Underground

Je ziet hier een

1. Bb
2. B#
3. A#
4. As

Tweede stem: Een tweede stem klinkt op een andere toonhoogte, maar beweegt precies tegelijkertijd met de hoofdmelodie. Als er op tekst gezongen wordt, worden tegelijkertijd dezelfde woorden gezongen.

Tegenmelodie: Je hoort een tegenmelodie op hetzelfde moment als de hoofdmelodie, maar het klinkt compleet anders. De tegenmelodie begint bijvoorbeeld later dan de hoofdmelodie en klinkt veel hoger.

You have 30 seconds to remember this :) 

Wat stelt deze afbeelding grafisch voor?

1. Een tweede stem
2. Een tegenmelodie

In het liedje hoor je een

1. Tegenmelodie
2. Tweede stem

Wat is een refrein?

1. Zelfde tekst, Zelfde melodie
2. Komt een keer voor
3. Zelfde tekst, andere melodie
4. Een instrumentaal stuk

Omschrijf in eigen woorden wat een four on the floor beat is.

Crescendo: De muziek wordt geleidelijk aan steeds harder.  

Decrescendo is het tegenovergestelde: De muziek wordt geleidelijk aan steeds zachter 

Accelerando betekent dat de muziek steeds sneller gaat. 

Ritenuto betekent dat de muziek steeds langzamer gaat.

Listen to the next song

Je hebt 30 seconden om de definities uit je hoofd te leren:

- Crescendo (harder) - Decrescendo (zachter)

- Accelerando (sneller) - Ritenuto (langzamer)

Daar komt ie weer hoor.... Beantwoord na het liedje welke definities die je net geleerd hebt van toepassing zijn op dit liedje. 

Wat heb je gehoord?

1. Crescendo & Ritenuto
2. Decrescendo & Ritenuto
3. Crescendo & Accelerando
4. Decrescendo & Accelerando

Vorm schema

Schema om de vorm van een muziekstuk aan te geven.

Vorm geef je aan met letters:

a- a: de twee onderdelen zijn hetzelfde.

a - b: het tweede onderdeel is anders.

a - a': het tweede onderdeel is een variatie het eerste.

Bijvoorbeeld:

Vader Jacob A

Vader Jacob A

Slaapt gij nog? B

Slaapt gij nog? B

Alle klokken luiden C

Alle klokken luiden C

Bim bam bom D

Bim bam bom D

Het is misschien niet het juiste moment, maar we kennen allemaal Sinterklaasliedjes. 'Daar wordt aan de deur geklopt' kan verdeeld worden in de volgende zinnen:

Daar wordt aan de deur geklopt

Hard geklopt, zacht geklopt

Daar wordt aan de deur geklopt

Wie zou dat zijn? 

Hoe zou je het vormschema van 'Daar wordt aan de deur geklopt' opschrijven?

1. A B C D
2. A B A C

Wanneer een voorteken helemaal aan het begin van een muziekstuk, direct na de G-sleutel, genoteerd staat geldt het voor het hele muziekstuk. In dit geval wordt elke Bes een B. 

When an accidental has been written in a bar, it only lasts until the next bar.

Wanneer een voorteken direct voor een noot 

opgeschreven wordt, geldt het alleen maar voor die maat. 

Dat noem je een toevallig voorteken. 

C#

C

Welke noten speel je hier?

1. F# F G F
2. F F# G F
3. F F# G F#

Welke noten speel je hier?

1. Bb A B C
2. B A Bb C
3. Bb A Bb C

Over akkoorden hoef je gelukkig niet alles te weten, maar wat weet jij al over akkoorden?

Het akkoord Bm is:

1. mineur
2. majeur
3. Septiem
4. Bourgondisch

Het akkoord C is:

1. mineur
2. majeur
3. Septiem
4. Bourgondisch

Mineur & Majeur

Wat je voor de toets moet onthouden is: 

- Dat een akkoord majeur (klinkt vrolijk) is als er geen kleine letter m achter het akkoord staat: C

- Dat een akkoord mineur (klinkt verdrietig) is als er wél een kleine letter m achter het akkoord staat: Cm

Een akkoord bestaat uit meerdere tonen tegelijk. Als een bassist meerdere tonen tegelijk speelt klinkt dat in de laagte niet zo mooi. Daarom speelt de bassist altijd de noot waar het akkoord naar genoemd is. Dat noem je de grondtoon. Dus bij akkoord C speelt hij een C en bij akkoord Gm speelt hij een G. 

Een uitzondering is een slashakkoord. Dat ziet er zo uit: Am/E
Welke noot denk jij dat de bassist dan zou moeten spelen?

Welke noot moet de bassist spelen bij F/A

1. A
2. F
3. C
4. E

Wat moet je meenemen naar de toets?

1. Laptop, koptelefoon (oortjes) en je inlogcodes
2. Niks