Herhaalopdracht paragraaf 1, 4 & 5

Herhaalopdracht paragraaf 1, 4 & 5

1 / 34
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaalopdracht paragraaf 1, 4 & 5

Slide 1 - Slide

Absolutisme

Slide 2 - Open question

Absolutisme
-Regeringssysteem
-Onbeperkte macht
-Lodewijk XIV

Slide 3 - Slide

Stadhouder

Slide 4 - Open question

Stadhouder
-Opperbevelhebber leger & vloot
-Familie Oranje-Nassau

Slide 5 - Slide

Hugenoot

Slide 6 - Open question

Hugenoot
- Franse calvinist
-Vervolg in Frankrijk
-Vluchtten naar Nederland

Slide 7 - Slide

Gewetensvrijheid

Slide 8 - Open question

Gewetensvrijheid
-Vrijheid in geloof
-Niet uitten
-Tolerantie

Slide 9 - Slide

Gereformeerd

Slide 10 - Open question

Gereformeerd
-Calvinistisch
-Bepaalde stroming binnen het protestantisme
-Groot deel van Nederland
-7 gewesten

Slide 11 - Slide

Immigratie

Slide 12 - Open question

Immigratie
-Verhuizen ander land --> naar Nederland
-Gewetensvrijheid
-Oorlogsgeweld
-Welvaart

Slide 13 - Slide

Wetenschappelijke revolutie

Slide 14 - Open question

Wetenschappelijke revolutie
-Doorbraak
-Wetenschappelijke manier van denken
-Onderzoek, experimenten
- Welvaart, gewetensvrijheid & immigratie

Slide 15 - Slide

Academie

Slide 16 - Open question

Academie
-Organisatie
-Wetenschap word beoefend

Slide 17 - Slide

Natuurwet

Slide 18 - Open question

Natuurwet
-Beschrijving
-Regelmatig natuurverschijnsel
-Onderzoeken en experimenten

Slide 19 - Slide

Wat/Wie waren hugenoten?
A
Zwitserse calvinisten.
B
Franse calvinisten.
C
Franse katholieken.
D
Werknemers van de VOC.

Slide 20 - Quiz

Waarom hadden stadhouders veel macht?
A
hadden dezelfde titel als een koning of keizer.
B
zijn de opperbevelhebber van de economie & handel.
C
zijn de opperbevelhebber van leger & vloot.
D
Besliste welk geloof de nederlanders moest geloven.

Slide 21 - Quiz

Waarom kwamen de hugenoten naar nederand?
A
Wouden profiteren van de rijkdom.
B
In Frankrijk waren veel natuurrampen.
C
In Nederland was gewetensvrijheid.
D
Ze werden vervolg in Frankrijk vanwege hun geloof.

Slide 22 - Quiz

Hoe werkte absolutisme?
A
De vorst regeert met onbeperkte macht.
B
De vorst heeft geen macht, parlement alle macht.
C
De vorst en parlement delen de macht.
D
Er is geen vorst, alleen een parlement gekozen door het volk.

Slide 23 - Quiz

Waarom immigreerde mensen naar Nederland?
A
Oorlogsgeweld.
B
De mooie natuur.
C
Welvaart in Nederland.
D
Vanwege geloofsovertuiging.

Slide 24 - Quiz

Wat waren de 3 belangrijkste oorzaken die de wetenschappelijke revolutie mogelijk maakte?
A
welvaart, emmigratie en vrijheid
B
gewetensvrijheid, welvaart en de WIC
C
immigratie, gewetensvrijheid en michiel de ruyter
D
gewetensvrijheid, welvaart en immigratie

Slide 25 - Quiz

Welke wetten golden er voor het hoofd van de absolute monarchie?
A
Altijd wetsvoorstellen met het parlement overleggen.
B
Er zijn geen wetten waar hij/zij zich aan moet houden.
C
Dat de bevolking hem/haar heeft gekozen.
D
Altijd wetsvoorstellen met zijn/haar adviseur overleggen.

Slide 26 - Quiz

wie was/waren het meest invloedrijk in de republiek?
A
Raadspensionaris.
B
De regenten.
C
De paus.
D
Stadhouder.

Slide 27 - Quiz

waarom was nederland een republiek
A
Opstand tegen Spanje.
B
Ze hadden geen koning.
C
Tradities van zelfbestuur.
D
Samenwerking met Spanje.

Slide 28 - Quiz

Welke vorst word vaak als voorbeeld van absolutisme genoemd?
A
Lodewijk XIV.
B
Filips II.
C
Karel V.
D
Willem van Oranje.

Slide 29 - Quiz

Waarom vluchtten de hugenoten uit Frankrijk?
A
Vanwege armoede.
B
Vanwege vervolgingen van katholieken.
C
Vanwege vervolging protestanten.
D
Vanwege de mooie natuur in Nederland.

Slide 30 - Quiz

Wat betekend gewetensvrijheid?
A
Dat je geen belasting hoeft te betalen.
B
Dat je mag stemmen op de koning.
C
Dat je zelf mag kiezen wat je geloofd.
D
Dat je mag stemmen voor een parlement.

Slide 31 - Quiz

Wat was een belangrijk kenmerk van de Wetenschappelijke Revolutie?
A
Wetenschap werd verboden door de overheid.
B
Mensen gingen geloven in oude mythen.
C
Machines werden uitgevonden om fabrieken te bouwen.
D
Onderzoek en experimenten werden belangrijker dan alleen geloven wat de kerk zei.

Slide 32 - Quiz

Wat gebruikte wetenschappers om natuurwetten te begrijpen?
A
Bijbelteksten.
B
Experimenten en observaties.
C
Oude wetten van Romeinen.
D
Kunstwerken.

Slide 33 - Quiz

Wie was de eerste stadhouder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden?

A
Willem van Oranje.
B
Maurits van Nassau.
C
Johan de Witt.
D
Filips II.

Slide 34 - Quiz