Les 1 Elektriciteit en automatisering

Les 1 Elektriciteit en automatisering
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Les 1 Elektriciteit en automatisering

Slide 1 - Slide

Taken van elektrische apparaten.

Elektrische aparaten kun je gebruiken voor de volgende taken:

  • Informatie verwerken
  • Verlichten 
  • Bewegen
  • Verwarmen
  • Geluid maken

Slide 2 - Slide

Voorbeelden omzetten van elektrische energie energie

Slide 3 - Slide

Gecombineerde taken .

Veel apparaten hebben gecombineerde taken zoals:

  • Tv -->  licht en geluid
  • Wasmachine --> warmte en beweging


Slide 4 - Slide

Opdracht
  • Lees op blz 85 het stukje over Taken van apparaten.
  • Maak vraag 6 +7
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Opdracht
  • Neem de volgende 3 pagina's als aantekening over in je schrift.
  • De symbolen moet je ook kennen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Er loopt alleen stroom via een gesloten stroomkring?
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

De eenheid van stroomsterkte is volt.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

De elektrische stroom loopt van de plus-pool naar de min-pool van de batterij.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

De lampjes zijn identiek.
De totale stroomsterkte is 4,0 A.
Wat is dan de stroomsterkte door lampje A en B?

A
8,0 A
B
4,0 A
C
2,0 A
D
6,0 A

Slide 14 - Quiz

Opdracht
  • Lees op blz 85 + 86 het stukje over stroomsterkte.
  • Maak vraag 8 t/m 12
  • = opdracht/HW voor de volgende les

Slide 15 - Slide

Opdracht
  • Neem de volgende 2 pagina's als aantekening over in je schrift.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

De batterij levert een spanning van 3,0 V
Wat is dan de spanning over lampje A en B?

A
1,5 V
B
3,0 V
C
6,0 V

Slide 23 - Quiz

De stroomsterkte wordt gemeten in punt A en heeft een grootte van 4,0 A.
Wat is de stroomsterkte door lampje 1 en 2?

A
4,0 A
B
8,0 A
C
2,0 A
D
6,0 A

Slide 24 - Quiz

De batterij geeft een spanning van 3,0 V
Wat is de spanning over lampje 1 en 2?


A
3,0 V
B
1,5 V
C
6,0 V
D
4,5 V

Slide 25 - Quiz

Opdracht
  • Lees op blz 87 + 88 het stukje over stroomsterkte.
  • Maak vraag 13-15-21-22-23-24-
  • rood moet in de les af, 23 en 24 = hw


Slide 26 - Slide