Retorische vraag = vraag waarop de lezer geen antwoord hoeft te geven, maar waardoor hij wel aan het denken wordt gezet (mededeling in de vorm van een vraag)
Chiasme = kruisstelling: twee bij elkaar horende zinnen of zinsdelen zijn elkaars spiegelbeeld.
Ironie = iets wordt beschreven op een licht spottende, niet kwetsend bedoelde manier.
Tegen een verlegen meisje: je kletst me weer de oren van het hoofd
Sarcasme = harde, bijtende spot die veel verder gaat dan ironie.
Kom je weer niet naar de training. Jouw inzet voor het team is weer geweldig.