BS4: Geslachtschromosomen

3.4 Geslachtschromosomen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

3.4 Geslachtschromosomen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven op welke wijze geslachtschromosomen het geslacht van de mens bepalen.
  2. Je kunt een kruisingsschema maken voor X-chromosomale overerving en hieruit of uit stambomen de frequentie van genotypen en fenotypen van de nakomelingen afleiden.

Slide 2 - Slide

Geslachtschromosomen
Meisjes hebben twee  
X-chromosomen (XX).

Jongens hebben een X en een Y-chromosoom (XY).

Slide 3 - Slide

X- chromosomaal
Als een gen op het X-chromosoom ligt, heet het X-chromosomaal
We noteren dit dan bijvoorbeeld als XA of Xa.


Slide 4 - Slide

X-chromosomale overerving (1)
 Een vrouw heeft 2 X-chromosomen, dus een homozygoot heeft XAXA of XaXa
 Een vrouwlijke heterozygoot (XAXa) kan draagster zijn van een recessieve eigenschap.


Slide 5 - Slide

X-chromosomale overerving (2)
Bij mannen is hetero-/homozygoot niet van toepassing, omdat zij maar 1 X-chromosoom hebben.
XaY- of XAY-


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Kleurenblindheid
  • Het allel waarmee je rood/groen onderscheidt ligt op het X-Chromosoom.
  • Dat heeft vooral voor mannen een onverwacht gevolg.

Slide 8 - Slide

  • Het gen voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal.
  • Een kleurenziende man en een heterozygoot (niet-kleurenblinde) vrouw krijgen een kind

Slide 9 - Slide

Hoeveel procent van de nakomelingen is kleurenblind?
A
0%
B
50% van de vrouwen
C
50% van de mannen
D
50% van de mannen en vrouwen

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Denk mee..
  • Het gen voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal.
  • Een kleurenblinde man en een homozygoot (niet-kleurenblinde) vrouw krijgen een kind.

Slide 12 - Slide

Wat is de kans op kleurenblinde kinderen?
A
0%
B
50% van de mannen
C
50% van de vrouwen
D
50% van de mannen en vrouwen

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

  • Het gen voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal.
  • Een kleurenblinde man en een heterozygoot (niet-kleurenblinde) vrouw krijgen een kind.

Slide 15 - Slide

Hoeveel procent van de nakomelingen is kleurenblind?
A
25% alleen de mannen
B
25% alleen de vrouwen
C
50% van de mannen en vrouwen
D
100% zowel mannen als vrouwen

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

  • Het gen voor kleurenblindheid is recessief en is X-Chromosomaal.
  • Een kleurenziende man en een kleurenblinde vrouw krijgen een kind

Slide 18 - Slide

Hoeveel procent van de nakomelingen is kleurenblind?
A
Niemand
B
alleen de vrouwen
C
Alleen de mannen
D
Iedereen

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Conclusie:
  • Mannen hebben vaker last van X-chromosmale afwijkingen

  1. Hemofilie (bloederziekte)
  2. Ziekte van Duchenne (spierdystrofie)
  3. Ichtyosis (verhoorningsstoornis)

Slide 21 - Slide

Is deze eigenschap X-chromosomaal?

Slide 22 - Slide

Is deze eigenschap X-chromosomaal?
  • Nee

Slide 23 - Slide

Is deze eigenschap X-chromosomaal?

Slide 24 - Slide

Is deze eigenschap X-chromosomaal?
  • Ja  

Slide 25 - Slide

Is deze eigenschap X-chromosomaal?
  • Nee
  • Er zijn moeders met de eigenschap met zoons zonder de eigenschap
Xa
Y-
Xa
XaXa
XaY-
Xa
XaXa
XaY-
XA
Y-
Xa
XAXa
XaY-
Xa
XAXa
XaY-
Tip 1: Bij een eigenschap die X-chromosomaal, recessief overerft, hebben alle zoons van een moeder met de eigenschap ook de eigenschap.
Zij krijgen hun enige X-chromosoom van hun homozygoot recessieve moeder
X
O

Slide 26 - Slide

Is deze eigenschap X-chromosomaal?
  • Nee
  • Er zijn moeders met de eigenschap met zoons zonder de eigenschap
Xa
Y-
Xa
XaXa
XaY-
Xa
XaXa
XaY-
Tip 2: Bij een eigenschap die X-chromosomaal, recessief overerft, heeft een dochter met de eigenschap een vader die ook de eigenschap heeft.
Homozygoot recessieve dochters erven gegarandeerd een recessief allel van de vader. Aangezien de vader maar een allel heeft, heeft hij dus de eigenschap.
Xa
Y-
XA
XAXa
XAY-
Xa
XaXa
XaY-

Slide 27 - Slide

Aan de slag

Maken:
 Opgaves paragraaf 4

Slide 28 - Slide