Herhaling grammaire 1 regelmatige ww op -IR

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

BONJOUR ET BIENVENUE

Bonjour

et 

bienvenue!!

Plattegrond

Jazlynn	Trish	Romy	Kiki	Lina	Anna
Joël	Nick	Diego	Jelle	Perla	Shania
Femke	Leona	Rafa	Kyano	Elise	Salma
Tessa	Fien	Sèna	Dione	Alec	Nguyen
Hafsa	Aman				Thijmen
				Docent

la tâche de début

Traduisez: je mag in tweetallen overleggen.

Vertaal onderstaande zinnen: F-N

• Les cours finissent à 13:20.
• Elle rougit souvent.
• Mon frère a grossi.

Aujourd'hui

Programme:

• La tâche de début
• Lessonup: herhaling grammaire (regelmatige ww op -IR)
• Au travail - verbuga
• Vocabulaire leren (s.o dinsdag)

Prenez ton chromebook

Log in sur lessonup.app.

Gebruik je eigen naam.

Regelmatige werkwoorden op -IR

Choisir	Kiezen
Finir	Eindigen
Grandir	Groeien
Réussir	Slagen
Réfléchir	Nadenken
Rougir	Blozen
Remplir	Invullen

1. Présent

Tegenwoordige tijd

2. Passé composé

Voltooide tijd

De présent

= tegenwoordige tijd

Stap 1: Haal -ir van het werkwoord af

               (finir --> fin)

Stap 2: voeg de juiste uitgang toe

Je finis

Tu finis

il/elle finit

nous finissons

vous finissez

ils/elles finissent

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'choisir' met het onderwerp

choisis

choisis

choisit

choisissons

choisissez

choisissent

réfléchir

finir

choisir

rougir

remplir

réussir

nadenken

eindigen

kiezen

blozen

invullen

slagen

Je rougit (rougir)

Juist

Onjuist

Présent: Nous .... (obéir)

1. Nous obéissons
2. nous obéissions
3. nous avons obéi
4. nous obéir

présent: Hij straft (punir)

Présent: Zij groeit (grandir)

1. Elle a grandi
2. elle grandis
3. Elle grandit
4. Elles grandissent

Passé composé

= voltooid deelwoord

Stap 1: avoir

Stap 2: Hele werkwoord -R

Bijvoorbeeld:

Jij hebt ingevuld (remplir)

Tu as rempli

Wij hebben gekozen (choisir)

Nous avons choisi

Il réussi (slagen = réussir)

Juist

Onjuist

Tu as choisi

Présent

passé composé

Maak de passé composé:
Jullie hebben gekozen (choisir)

Ga naar verbuga.eu

Temps:
Présent & passé composé

Verbes reguliers:
finir, choisir, réussir, rougir, punir, grandir, obéir, grossir

Confirmer

Fini? apprendre 1 t/m 5 leren (p.110/113)

Je mag met oortjes in muziek luisteren

Vier op een rij

• met de vocabulaire van unité 3
  (apprendre 1 t/m 5) - S.O