3BB 2.5 les 9

Startopdracht
  1. Vaste plekken
  2. Mobiel in je tas of in de telefoontas
  3. Boek, schrift en pen op tafel
Startopdracht


  • Mobiel in je kluis
  • Jas aan de kapstok
  • Pen+ boek op tafel
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Startopdracht
  1. Vaste plekken
  2. Mobiel in je tas of in de telefoontas
  3. Boek, schrift en pen op tafel
Startopdracht


  • Mobiel in je kluis
  • Jas aan de kapstok
  • Pen+ boek op tafel

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen? 
-2.5 uitleg
-aan het werk 
-Afsluiten

Slide 2 - Slide

Paragraaf 2.5 Dieren bewegen

Slide 3 - Slide

De arm is uit de kom
Blauwe plek door stomp
Enkel klapt dubbel
Een arts moet de botten zetten
Kuitspier is beschadigd bij een zweepslag
Botbreuk
Kneuzing
Ontwrichting
Spierscheuring
Verzwikking

Slide 4 - Drag question

timer
1:00
Welke spierblessures zijn er?

Slide 5 - Mind map

Spierblessures
Blessure = letsel 
  1. Spierpijn (door afvalstoffen)
  2. Spierkramp (sterk samentrekken spier)
  3. Spierscheuring (b.v. zweepslag)
  4. Kneuzing (beschadiging spiercellen en bloedvaatjes) Bloeduitstorting (bloedvaatjes in de huid beschadigd)

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe verschillende dieren hun wervelkolom bewegen
  • Je kunt voorbeelden geven van dieren die hun wervelkolom heen en weer bewegen of op en neer bewegen
  • Je kunt het verschil tussen topgangers, teengangers en zoolgangers benoemen
  • Je kunt uitleggen waarom uitleggen waarom zoogdieren sneller kunnen bewegen dan amfibieën en reptielen

Slide 7 - Slide

timer
1:00
Gewervelde dieren

Slide 8 - Mind map

Gewervelde dieren

Slide 9 - Slide

Vissen, amfibieën, reptielen
  • Bewegen met de wervelkolom van links naar rechts (heen en weer)
  • Amfibieën: zwemmen en kruipen (poten aan zijkant van het lichaam: kikker, salamander)
  • Reptielen: veel ribben met spieren en daardoor erg bewegelijk (slang, hagedis, krokodil, schildpad) 

Slide 10 - Slide

Vogels en zoogdieren
  • Bewegen met de wervelkolom op en neer (golvende bewegingen)
  • Hebben poten recht onder de wervelkolom
  • Door de spieren aan de bovenkant en onderkant van de wervelkolom kunnen ze zich snel voortbewegen

Slide 11 - Slide

Bij beweging van een vis beweegt de wervelkolom...
A
Van links naar rechts
B
Van boven naar beneden
C
Helemaal niet
D
In alle richtingen

Slide 12 - Quiz

De wervelkolom van amfibieën (kikkers, salamanders)beweegt anders in het water
dan op het land.
timer
0:35
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Reptielen hebben een erg beweeglijke wervelkolom
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Zoogdieren
  • Topgangers (hoefgangers) - Lopen op puntje van hun teenkootjes, daar omheen hebben ze hoeven
  • Teengangers - loopt op de teenkootjes
  • Zoolgangers - loopt op de gehele voet

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Het snelste zoogdier ter wereld

Slide 17 - Slide

Noem een dier dat topganger is

Slide 18 - Mind map

Waar hoort een kat bij?
A
Zoolgangers
B
Teengangers
C
Hoefgangers/Topgangers

Slide 19 - Quiz

Waar hoort een hert bij?
A
Zoolgangers
B
Teengangers
C
Hoefgangers/Topgangers

Slide 20 - Quiz

Kies het juist antwoord:
"Kijk naar de afbeelding. Wat voor dier zou hier afgebeeld kunnen zijn?"
A
Teenganger, net als een paard.
B
Teenganger, net als een kat.
C
Topganger, net als een paard.
D
Topganger, net als een kat.

Slide 21 - Quiz

wat voor soort "ganger" is dit?
A
een zoolganger
B
een top/hoefganger
C
een teenganger

Slide 22 - Quiz

hoefganger
zoolganger
teenganger

Slide 23 - Drag question

Een voorbeeld van een teenganger is een
A
Mens
B
Paard
C
Beer
D
Hond

Slide 24 - Quiz

De volgende les
Hoe gebruiken zoogdieren hun ledematen?


Lezen voor de volgende les: blz. 122 en 124

Slide 25 - Slide

Maken 

Opdracht: 1 t/m 14 (blz. 116 t/m 120)

Lezen voor de volgende les: blz. 60 t/m 62





Slide 26 - Slide