3TL 2.5 Dieren bewegen les 1

Dieren bewegen
2.1 Het skelet
2.2 Skelet en houding 
2.3 In beweging 
2.4 Blessures 
2.5 Dieren bewegen les 1 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Dieren bewegen
2.1 Het skelet
2.2 Skelet en houding 
2.3 In beweging 
2.4 Blessures 
2.5 Dieren bewegen les 1 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke spierblessures zijn er?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Spierblessures
Blessure = letsel 
  1. Spierpijn (door afvalstoffen)
  2. Spierkramp (sterk samentrekken spier)
  3. Spierscheuring (b.v. zweepslag)
  4. Kneuzing (beschadiging spiercellen en bloedvaatjes) Bloeduitstorting (bloedvaatjes in de huid beschadigd)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Begintaak
Schrijf het antwoord in je schrift of boek.

Als je gaat sporten is het verstandig om 
een warming-up en een cooling-down te 
doen. Leg uit waarom dit verstandig is. 

timer
4:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Begintaak - antwoorden
Leg uit waarom het verstandig om een warming-up en een cooling-down te doen als je gaat sporten. 

Door een warming-up te doen verklein je de kans op blessures omdat je spieren doorbloed en warm worden. 
Een cooling-down zorgt dat afvalstoffen worden afgevoerd waardoor spierpijn kan worden voorkomen.  

Slide 5 - Slide

Spierpijn = Door het langdurig of overmatig belasten van spieren kan er een ophoping ontstaan van afvalstoffen, met name melkzuur. Je krijgt dan pijn, kramp of een stijf gevoel in je spieren.
Leerdoelen 2.5
  • Je kunt beschrijven hoe gewervelde dieren zich voortbewegen 
  • Je kunt aangeven op welk deel van hun poten zoogdieren lopen
  • Je kunt het verband beschrijven tussen het skelet en de leefwijze van het dier
  • Je kunt beschrijven hoe ongewervelde dieren bewegen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Noem een gewerveld dier

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Gewervelde dieren

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Vissen, amfibieën, reptielen
  • Bewegen met de wervelkolom van links naar rechts (heen en weer)
  • Amfibieën: zwemmen en kruipen (poten aan zijkant van het lichaam: kikker, salamander)
  • Reptielen: veel ribben met spieren en daardoor erg bewegelijk (slang, hagedis, krokodil, schildpad) 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Vogels en zoogdieren
  • Bewegen met de wervelkolom op en neer (golvende bewegingen)
  • Hebben poten recht onder de wervelkolom
  • Door de spieren aan de bovenkant en onderkant van de wervelkolom kunnen ze zich snel voortbewegen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De wervelkolom van amfibieën beweegt anders in het water dan
op het land
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk

Lezen blz 114 t/m 116
Maken opdracht 20 t/m 24




Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe gewervelde dieren zich voortbewegen 
  • Je kunt aangeven op welk deel van hun poten zoogdieren lopen
  • Je kunt het verband beschrijven tussen het skelet en de leefwijze van het dier
  • Je kunt beschrijven hoe ongewervelde dieren bewegen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions