Maak nu de volgende oefeningen:'Le coin du goodies'
ex. 24, 25a en b, 26a en b, 27a, b en c
Tâche:
1. Stel de persoon voor (naam, leeftijd)
2. Presenteer jouw 'model' (Il a la taille ...., Il/Elle a les cheveux....., Il/Elle a les yeux ......
3. Beschrijf de kleding van jouw 'model' (Il/Elle porte un t-shirt/jeans/jupe/robe ... kies een kleur.)
4. Beschrijf waar het kledingstuk wegkomt (La marque est ...., Il/Elle l'a achete à ....)
Klaar? Herhaal voca F(slim stampen, wrts).