Chap 4 Het bijvoeglijk naamwoord

Top Mode! H1 Chapitre 4
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Top Mode! H1 Chapitre 4

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt een Franse zin ontkennend maken.

Je kunt bezittelijke voornaamwoorden gebruiken.

Je kent de vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Slide

Programma
Terugblik vorige les (ontkenning + bezittelijk voornaamwoord)

Uitleg bijvoeglijk naamwoord

Chapitre 4 Les 4 opdrt. 13

Slide 3 - Slide

Maak de zin ontkennend
Tu mets ton jean bleu?

Slide 4 - Open question

Maak de zin ontkennend
Ma mère commande un Tshirt en ligne.

Slide 5 - Open question

Maak de zin ontkennend
Elle achète des baskets blanches.

Slide 6 - Open question

Vul het bezittelijk voornaamwoord in

C'est (mijn) frère

Slide 7 - Open question

Vul het bezittelijk voornaamwoord in

Ce sont (haar) chiens

Slide 8 - Open question

Vul het bezittelijk voornaamwoord in

C'est (jouw) soeur

Slide 9 - Open question

Vul het bezittelijk voornaamwoord in

Voilà, (onze) parents

Slide 10 - Open question

Vul het bezittelijk voornaamwoord in

C'est (hun) maison

Slide 11 - Open question

Vul het bezittelijk voornaamwoord in

Ce sont (jullie) profs?

Slide 12 - Open question

Het bijvoeglijk naamwoord
Wanneer je praat over bijvoorbeeld kleding is het handig om de bijvoeglijke naamwoorden te kennen.
Zo kun je zeggen dat...
de trui groen is ...
de broek te klein is...
de jas te groot is...
de schoenen goedkoop zijn..
Het vest warm is.

Slide 13 - Slide

Neem deze aantekeningen over in je schrift

Slide 14 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
m. enkv
v. enkv
-
+ E
m. meerv
v. meerv
+ S
+ ES

Slide 15 - Slide

Wat is goed?
A
Un pull noir
B
Un pull noire
C
Un pull noirs
D
Un pull noires

Slide 16 - Quiz

Wat is goed?
A
une casquette verts
B
une casquette vertes
C
une casquette verte
D
une casquette vert

Slide 17 - Quiz

Wat is goed?
A
des chaussures (v) chers
B
des chaussures (v) chères
C
des chaussures (v) cher
D
des chaussures (v) chère

Slide 18 - Quiz

Wat is goed?
A
une jolie robe
B
une jolis robe
C
une joli robe
D
une jolies robe

Slide 19 - Quiz

Wat is goed?
A
des Tshirts (m) bleues
B
des Tshirts (m) bleue
C
des Tshirts (m) bleu
D
des Tshirts (m) bleus

Slide 20 - Quiz

Je maakt nu: chapitre 4 Les 4 opdrt. 13

Slide 21 - Slide

Les devoirs 
Volgende les: 
Formatieve toets !

Leren: grammaire chapitre 4 = TB blz. 69 / 

Slide 22 - Slide