Bijwoordelijke bepaling

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je boeken op tafel
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je boeken op tafel

Slide 1 - Slide

Bijwoordelijke bepaling

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Wat weet je al/nog over bijwoordelijke bepaling?  
- Theorie over bijwoordelijke bepaling 
- Oefenen
- Verwerkingsopdracht 
- Evaluatie 
- Afsluiting 

Aan het einde van de les heb je gewerkt door middel van samenwerkend leren
Aan het einde van de les weet je hoe je de bijwoordelijke bepaling van een zin kunt beredeneren.


Slide 3 - Slide

Wat weet je al?

Slide 4 - Slide

Wat weet je al over de bijwoordelijke bepaling?

Slide 5 - Mind map

Theorie
Bijwoordelijke bepaling 

Slide 6 - Slide

Theorie 
Thomas geeft zijn oma een bos bloemen

  • Een zin met alleen voorwerpen is een beetje kaal. Dit kan worden aangevuld door bepalingen.
  • Thomas geeft zijn oma een bos bloemen in het ziekenhuis

  • Bepalingen kun je aan iedere zin toevoegen. Bijwoordelijke bepalingen kun je vrij aan het gezegde toevoegen. Je geeft daardoor extra informatie. 

Slide 7 - Slide

Theorie 
Er zijn verschillende soorten bijwoordelijke bepalingen:
  • Plaats
    -> Mijn boek ligt op school. 
  • Tijd
    -> Eten doe je maar in de pauze.
  • Oorzakelijkheid
    -> Door de wind zijn drie bomen omgevallen.

Slide 8 - Slide

Theorie 
  • Hoeveelheden
     -> De kerkklokken slaan driemaal.

  • Werkwoord
    -> Ze maaide het gras snel.
  • Mogelijkheid en mening
    -> Het gaat niet regenen.
  • Vraagwoorden
    -> Hoe laat gaat de trein?

Slide 9 - Slide

Theorie 
Je moet kijken of het zinsdeel een vrije aanvulling is en niet afhankelijk is van het werkwoord. 
Zegt het bijvoorbeeld iets over plaats of tijd?

  • Vanwege een storing was 112 dinsdag korte tijd onbereikbaar.

  • Vanwege een storing
  • dinsdag
  • korte tijd 

Slide 10 - Slide

Oefenen

Slide 11 - Slide

Oefenen
Bekijk de volgende zin: 'Ik wandel.'
Voeg aan deze zin een zinsdeel toe. 

Verwerk de volgende punten in je zin:
- Plaats
- Tijd 
- Oorzaak en gevolg 
- Hulpmiddel 
- De frequentie (hoe vaak het wandelen gebeurt)

Zet de zinnen in een andere volgorde in je schrift.          (Zelfstandig, 5 min)
timer
5:00

Slide 12 - Slide

Oefenen
Ruil je schrift met een klasgenoot. Onderstreep in het schrift de bijwoordelijke bepaling die in de zinnen staat. Geef ook aan om welk punt het gaat. 

- Plaats
- Tijd 
- Oorzaak en gevolg 
- Hulpmiddel 
- De frequentie (hoe vaak het wandelen gebeurt)

timer
5:00

Slide 13 - Slide

Verwerkingsopdracht

Slide 14 - Slide

Verwerkingsopdracht
Wat? Maak opdracht 2 en 3 op bladzijde 100
Hoe? Zelfstandig (eerste 3 min in stilte)
Tijd? 10 minuten
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs (na 3 min)
Klaar mee? Dan maak je extra opdrachten in Teams opdrachten
timer
10:00

Slide 15 - Slide

Evaluatie

Slide 16 - Slide

Ik ga morgen met de fiets naar school.

Slide 17 - Open question

Ik begrijp hoe ik een bijwoordelijke bepaling van een zin kan beredeneren.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik zou nog graag extra uitleg willen over de bijwoordelijke bepaling.
Ja
Nee

Slide 19 - Poll

Afsluiting

Slide 20 - Slide

Afsluiting
Vooruitblik

Voor volgende week woensdag 12/03/24 moet opdracht 2 en 3 op bladzijde 100 af zijn. 

Schrijf dit op in je plenda.


Slide 21 - Slide