VWO 3 - 17 mars

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Bonjour ! 

- Zet je camera aan

- Leg je telefoon naast je, we gaan het gebruiken

Fijne les! 

Aujourd'hui 

- Herhaling van de theorie 

- Zelfstandig werk 

 Leerdoel : Jullie hebben een herhaling van de grammatica gehad. 

"Hij gaat een auto kopen"

In het Frans?

1. Il va acheter une voiture
2. Il vas acheter une voiture
3. Il vais acheter une voiture
4. Il allons acheter une voiture

Futur proche

Jullie moeten le futur proche gebruiken om te zeggen dat iets  op korte termijn gaat gebeuren. 

Futur proche = 

aller + hele ww

Je vais acheter du pain. --> Ik ga brood kopen. 

Futur proche

	Aller
Je	vais
Tu	vas
Il / Elle / On	va
Nous	allons
Vous	allez
Ils	vont

"Hij zal een auto kopen"

In het Frans?

1. Il achètera une voiture
2. Il achèteras une voiture
3. Il achèterais une voiture
4. Il achèteront une voiture

Futur simple

Futur simple = Nederlands met zullen 

Ik zal werken --> Je travaillerai 

Hele ww + uitgangen van avoir met de tegenwoordige tijd

Futur simple

	Hele ww	Uitgang	Futur simple
Je	manger	-ai	Je manger ai
Tu	manger	-as	Tu manger as
Il / Elle / On	manger	-a	Il manger a
Nous	manger	-ons	Nous manger ons
Vous	manger	-ez	Vous manger ez
Ils / Elles	manger	-ont	Ils manger ont

"Ik zal een auto kopen"

In het Frans?

1. J'achèterais une voiture
2. J'achèterai une voiture

"We zullen een auto kopen"

In het Frans?

1. Nous achèterons une voiture
2. Nous achèteront une voiture

Futur simple

Let op!! 

Je mangerais met een -s = conditionnel 

Je mangerai zonder een -s = toekomst

Nous mangerons met een -s = nous vorm

Ils mangeront met een -t = ils / elles vorm

"We zullen de ww leren"

In het Frans?

1. Nous apprenderons
2. Nous apprendrons

Futur simple - Uitzonderingen

Met de ww in -re, moet de laatste -e weg. 

apprendre --> apprendr --> j'apprendrai

"We zullen zijn"

In het Frans?

1. Nous serons
2. Nous êtrons
3. Nous étons
4. Nous saurons

Futur simple - Uitzonderingen

De stam van de volgende ww zijn onregelmatig 

être --> je serai          pouvoir --> je pourrai

avoir --> j'aurai          vouloir --> je voudrai

faire --> je ferai         venir --> je viendrai

aller --> j'irai              devoir --> je devrais 

'Mange Jean les pâtes?'

Is de zin correct?

1. Ja
2. Nee

Grammatica - Een vraag stellen

Let op bij inversie: Inversie is alleen mogelijk met een persoonlijk voornaamwoord (tu, il, elle enzovoort). Bij namen van personen voeg je een voornaamwoord toe. 

Vous mangez les pâtes?	Parlez-vous français?
Jean mange les pâtes?	Jean, mange- t-il les pâtes?

'Est-ce qu'on parle français en Suisse?'
Is de zin correct?

1. Ja
2. Nee

Grammatica - Een vraag stellen

Met est-ce-que 

Est-ce-qu'on parle le français en Suisse? 

Est-ce-que + voorwerp + onderwerp

Welke zin is correct?

1. Où vit-il?
2. Vit-il où?

Grammatica - Een vraag stellen

Met een vraagwoord : 

Où vit-il ? 

Où + ww + onderwerp

 vraagwoord + est-ce que + gewone zin 

Où est-ce qu‘on parle français?

'Quel homme est petit?'

Is de zin correct?

1. Ja
2. Nee

'Quel femme est petite?'

Is de zin correct?

1. Ja
2. Nee

Grammatica - Een vraag stellen

Het vraagwoord quel

Quel (welke/wat) past zich aan het zelfstandig naamwoord aan waar het bij hoort

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	quel	quelle
meervoud	quels	quelles

Oefeningen

Nu gaan jullie zelfstandig werken. In de studiewijzer kunnen jullie een opdracht vinden (onder opdrachten, het heet Opdracht Grammatica). Jullie hebben tot het einde van de les om het af te maken. Als jullie feedback willen, kunnen jullie mij een berichtje / email met de opdracht sturen zodat ik het kan checken. 

Ik zal jullie dan vanmiddag de correctie sturen. 

Huiswerk

Volgende dinsdag : SO