This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
In der Schule: Mein Stundenplan
Herzlich willkommen!
Slide 1 - Slide
Inhalt der Stunde
Lernziele dieser Stunde
Wiederholung der vorigen Stunde
Höraufgabe E.1
Mein Stundenplan
Aufgaben dieser Stunde
Check der Lernziele
Slide 2 - Slide
1. Lernziele dieser Stunde
Am Ende dieser Stunde kann ich ...
... mein Stundenplan auf Deutsch beschreiben.
Slide 3 - Slide
2. Wiederholung der vorigen Stunde
Was bedeuten die folgenden Wörter?
Slide 4 - Slide
der Schulhof
die Schulmensa
das Klassenzimmer
der Informatikraum
die Bibliothek
die Sporthalle
der Musikraum
der Kunstraum
het kunstencentrum
de kantine
de bibliotheek
het muzieklokaal
de sporthal
het computerlokaal
het schoolplein
het klaslokaal
Slide 5 - Drag question
Wat betekent 'natuurkunde' in het Duits?
Slide 6 - Open question
Wat betekent 'biologie' in het Duits?
Slide 7 - Open question
Wat betekent 'geschiedenis' in het Duits?
Slide 8 - Open question
Wat betekent 'wiskunde' in het Duits?
Slide 9 - Open question
Wat betekent 'Engels' in het Duits?
Slide 10 - Open question
Zet de volgende woorden in de goede volgorde, zodat er een goede zin ontstaat!
habe - Am Dienstag - ich - Deutsch
Slide 11 - Open question
Zet de volgende woorden in de goede volgorde, zodat er een goede zin ontstaat!
finde - langweilig - Mathematik - ich
Slide 12 - Open question
Zet de volgende woorden in de goede volgorde, zodat er een goede zin ontstaat!
In der Schulmensa - jeden Tag - Pause - habe ich
Slide 13 - Open question
3. Höraufgabe E.1 Lars'Stundenplan
Aufgabe E - Bladzijde 90; Arbeitsbuch
1e keer luisteren: Wat is het lievelingsvak van Lars?
2e keer luisteren: Vul het Stundenplan van Lars in.
Slide 14 - Slide
4. Mein Stundenplan
Am Montag
um 10.00 Uhr
Dag van de week
tijdstip
habe ich
Deutsch.
werkwoord & onderwerp
vak
Slide 15 - Slide
4. Mein Stundenplan
Aufgabe
Maak je eigen Stundenplan.
Bereid een kort gesprekje met elkaar voor.
Slide 16 - Slide
4. Mein Stundenplan
Aufgabe
Was hast du am Montag/ Dienstag/ Mittwoch/ Donnerstag/ Freitag?
Am ... habe ich ... (vak invullen).
Und was hast du am ..... um .... Uhr?
Dann habe ich ...
Slide 17 - Slide
5. Aufgaben dieser Stunde
Aufgabe E 4 t/m 8
Klaar? Woordenlijst, blz. 100-101: Vertaal de woorden in het Nederlands. Vertaal eerst de woorden die je al weet. De woorden die je niet weet, kun je daarna opzoeken.