V4 - les 8 - ropa comida bebida

la clase de V4 - 90 min
viernes, 30 de septiembre de 2022

Objetivo
Escribir sobre la ropa de la fiesta en el imperfecto
Escribir sobre comida y bebida
1 / 32
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

la clase de V4 - 90 min
viernes, 30 de septiembre de 2022

Objetivo
Escribir sobre la ropa de la fiesta en el imperfecto
Escribir sobre comida y bebida

Slide 1 - Slide

Un ejercicio
Mira el vídeo y escribe de qué fiesta española es el vídeo.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

El vídeo era de la fiesta . . .
A
San Juan
B
Las Fallas
C
San Fermines
D
La Semana Santa

Slide 4 - Quiz

La clase anterior
Habla en holandés sobre la clase anterior y contesta a estas preguntas con tu compañero de clase:

1. ¿Cómo era la clase anterior?
2. ¿De qué tema para la fiesta hablamos en la otra clase?
3. ¿Qué temas tienes que escribir todavía?
timer
1:30

Slide 5 - Slide

Los deberes para hoy

Slide 6 - Slide

Repasar vocabulario
Comida y bebida
Sp-NL

Slide 7 - Slide

Presentaciones del imperfecto
En grupos de tres 12 minutos
Maak een mooie en duidelijke powerpoint
Hoe maak je de imperfecto (regelmatig)
Hoe maak je de imperfecto (onregelmatig)
Waarvoor gebruik je perfecto?
Geef 4 invuloefenzinnen voor de klas met thema La fiesta
(gebruik de woordenlijst van in de reader)

Slide 8 - Slide

Los grupos
Tijn + Veli + Olivier
Lorenza+ Rinse + Sophia
Liv + Boaz + Emily
Iñigo + Josepine + Nouri
Sami + Daniel + Annisa
Cleo + Levi + Romy
Fin + Casper + Zazie

Slide 9 - Slide

Presentaciones del imperfecto
En grupos de tres 12 minutos
Maak een mooie en duidelijke powerpoint
Hoe maak je de imperfecto (regelmatig)
Hoe maak je de imperfecto (onregelmatig)
Waarvoor gebruik je imperfecto?
Geef 4 invuloefenzinnen voor de klas met thema La fiesta
(gebruik de woordenlijst van in de reader)
timer
12:00
Copy paste prohibido

Slide 10 - Slide

El imperfecto regular
Leerwerk

Slide 11 - Slide

El imperfecto irregular
Leerwerk

Slide 12 - Slide

El uso del imperfecto
Bij het beschrijven van gewoontes/herhalingen uit het verleden.
Bij het beschrijven van mensen / dingen / situaties uit het verleden
Begin en eind niet bekend
Reden van iets dat in het verleden is gebeurd 
Het weer, de sfeer, de stemming van iemand,

Leerwerk

Slide 13 - Slide

Los marcadores del imperfecto
antes = vroeger
muchas veces = vaak
cada día  = elke dag
todos los días = elke dag
generalmente = normaalgesproken
nunca = nooit
a veces = soms
de vez en cuando = soms
todas la semanas = elke week
normalmente = normaalgesproken
siempre = altijd
en aquellos días = in die dagen, toen
mucho = veel
de joven = toen .. jong was
porque = omdat

Leerwerk

Slide 14 - Slide

timer
1:00
Escribe en español 5 palabras relacionadas a la ropa

Slide 15 - Mind map

Mira este vídeo sobre una fiesta española y escribe lo que llevaban las personas 
(en el imperfecto)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Escribe ahora 2 frases en español sobre la ropa de las personas en el vídeo (frases con verbos)
timer
2:00

Slide 18 - Open question

Maak een nieuwe pagina aan in class notebook

Slide 19 - Slide

Escribir sobre la ropa
En schrijf nu in het Spaans in je schrift zonder je mobiel te gebruiken (reader mag): Let op je bent aan het beschrijven dus welke tijd moet je gebruiken?
  1. Wat droegen de Spanjaarden tijdens het feest?
  2. Zagen ze er mooi uit?
  3. Was het typische klederdracht?
  4. Wat droegen de kinderen, iets anders?
  5. Waarom droegen ze die kleren?
  6. Wat had jij aan? Verkleed je en maak een selfie zodat het lijkt alsof je er echt bent geweest.
timer
15:00

Slide 20 - Slide

Mejorar tu texto sobre la ropa
Zorg dat je ook de kleding helemaal benoemd, maar ook de kleur en stof:
-de algodón (van katoen)
-de cuero (van leder)
-vaquero (spijker)
-de seda (zijden)
-a rayas (gestreept)/a cuadros (geruit)/con lunares (gestipt/
timer
5:00

Slide 21 - Slide

Practicar a presentar
¿Hay voluntarios?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

La comida y la bebida
Busca información y escribe un texto en holandés
Wat aten de Spanjaarden tijdens het feest?
Wie maakten dat klaar? (preparar)
Waar aten zij dit (op straat, thuis, ergens anders?)
Is het een typisch Spaans / Mexicaans gerecht?
Leg uit wat het was (ingredienten)
Heb je het ook gegeten? Vond je het lekker? Waarom (niet)?

Slide 24 - Slide

Escribir texto de tu presentación
Música y baile
  1. Dansten de mensen tijdens het feest?
  2. Was dit een traditionele dans? (naam van die dans)
  3. Was er muziek?
  4. Welke instrumenten werden gebruikt?
  5. Zongen de mensen?
  6. En jullie? Wat hebben jullie gedaan?
  7. Geen filmpje laten zien ajb,  wel foto's met jou erbij.

En holandés
timer
8:00

Slide 25 - Slide

Lee la instrucción del reader
¿Qué temas tienes que hacer todavía?

Slide 26 - Open question

La planificación
miércoles, 5 de octubre: textos
viernes, 7 de octubre: terminar texto de la presentación
miércoles, 12 de octubre: textos
viernes, 14 de octubre: examen de vocabulario y gramática II
Vacaciones
Miércoles, 26 de octubre: textos
Viernes, 28 de octubre: presentaciones

Slide 27 - Slide

Levanta si estás de acuerdo


1. Ik weet hoe ik de imperfecto moet vervoegen.
2. Ik weet niet wanneer ik de imperfecto moet gebruiken.
3. Ik heb mijn tekst af in het Spaans over la comida/ bebida/ la ropa
4. Ik leer de woordjes ALTIJD

Slide 28 - Slide

Los deberes
Aprender perfecto e imperfecto
Aprender vocabulario música y baile (S-N en N-S)
Hacer ejercicios 13 y 14 (imperfecto)
Escribir texto EN HOLANDÉS sobre baile, música, comida, bebida

Slide 29 - Slide

Escribir texto en español
timer
10:00
Klaar? 
Bedenk 5 vragen voor de klas over de inhoud van je presentatie -> in het Spaans

Slide 30 - Slide

Escribir texto en español
timer
10:00
Klaar? 
Bedenk 5 vragen voor de klas over de inhoud van je presentatie -> in het Spaans

Slide 31 - Slide

Trabajo extra
Escribe en español un texto de 100 palabras y manda a teams chat
Wat voor huiswerk moest je maken?
Waar ging het over?
Waarom moest je het maken.
Hoeveel tijd kost het huiswerk (= durar)
Waarom heb je het niet gemaakt?
Wat heb je gedaan met de tijd die het huiswerk zou kosten

Slide 32 - Slide