Algemene gezondheid. hoofdstuk 2 weerstand en immuniteit

Algemene Gezondheid

HarVe4.1
21-11-2023
1 / 41
next
Slide 1: Slide
veehouderijMBOStudiejaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Algemene Gezondheid

HarVe4.1
21-11-2023

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen:
Herhaling vorige week: Anatomie & Fysiologie


Niv3 
Opdrachten hoofdstuk 1 uit de ELO maken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Agenda
Planning bekijken
Herhaling vorige week: anatomie en fysiologie
Onderdelen van de koe oefenen
Opdrachten werkboek bespreken
Nieuw hoofdstuk: weerstand 
Aan de slag in het werkboek 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Herhaling vorige week
Anatomie en fysiologie

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is waar
A
Anatomie is de leer van de bouw van het dier
B
Fysiologie is de leer van de bouw van het dier

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welke functie heeft de huid van een dier?
A
Maakt vitamine c aan
B
Beschermt tegen infecties
C
Stoot bacteriën af
D
Maakt bloedcellen aan

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van de lever?
A
productie van gal om vetten beter te verteren
B
zuiveren van het bloed
C
aanmaak en opslag van verschillende stoffen in het lichaam
D
A, B en C zijn allemaal functies van de lever

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van de nieren?
A
maken witte bloedlichaampjes aan
B
nemen voedingsstoffen op.
C
regelen de lichaamstemperatuur
D
halen ongewenste stoffen uit het bloed.

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt er bij een dier ingespoten bij een vaccinatie
A
Verzwakte of dode ziekteverwekkers
B
Een primer
C
Een diergeneesmiddel
D
Antistoffen

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt verstaan onder incubatietijd?
A
De periode tussen besmetting en het ziek worden.
B
De periode dat een dier immuun is voor een ziekteverwekker.
C
De tijd die een dier nodig heeft om antistoffen te maken
D
De periode dat een dier ziek is

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn zoönosen
A
Dieren waarvan jongen bij de moeder zogen.
B
Ziekten die dodelijk zijn voor zowel mens als dier
C
Zieken die door dieren overgebracht kunnen worden op mensen
D
Ziekten die van moeder op jong gaan

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Noem een functie van de witte bloedcellen
A
Uitschakelen van antistoffen
B
Doden en uitschakelen van ziekteverwekkers
C
Zuiveren van het bloed
D
Transporteren van voedingsstoffen in het bloed

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Bij weerstand is sprake van een eerste en tweede verdedigingslinie. Wat behoort tot de eerste verdedigingslinie?
A
Blinde darm
B
Lever
C
Slijmvliezen
D
Witte bloedcellen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het grootste orgaan van een dier?
A
Longen
B
Slijmvliezen
C
Hart
D
Huid

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zien gezonde slijmvliezen eruit?
A
roze
B
wit
C
rood
D
plakkerig

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Welke dieren kunnen de ziekte van Lyme overbrengen op mensen?
A
Kalveren en lammeren
B
vliegen
C
Teken
D
Katten en honden

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN functie van het skelet?
A
Steun bieden
B
Organen beschermen
C
Aanhechting van spieren
D
temperatuur regelen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is niet waar?
A
Het hart pompt bloed door het lichaam
B
Het hart bestaat uit 2 boezems en 2 kamers
C
Het hart ligt in de buikholte
D
Het hart is een holle spier

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat hoort niet bij het spijsverteringsapparaat?
A
Lever
B
Darmen
C
Mond
D
Blaas

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

De nieren halen ongewenste stoffen uit het bloed, wat ontstaat er daardoor in de nieren?
A
Gal
B
Vetten
C
Urine
D
Serum

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel ademhalingen per minuut heeft een gezonde koe
A
10-30
B
30-50
C
50-60
D
25-45

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Onderdelen van de koe oefenen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten werkboek bespreken


Werkboek pag 7 en 8

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Weerstand 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Weerstand

Slide 26 - Mind map

This item has no instructions

Slide 27 - Video

2 minuten
Weerstand
Weerstand= het vermogen om de gezondheid te handhaven in een besmette omgeving

2 soorten weerstand:* Algemene weerstand
                                             * Specifieke weerstand


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Algemene weerstand wordt bepaald door: 
1e verdedigingslinie: huid en slijmvliezen
2e verdedigingslinie: witte bloedcellen

Specifieke weerstand: bestaat uit antistoffen die de koe aanmaakt om een bepaalde ziekteverwekkers te lijf te gaan


Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Algemene weerstand is afhankelijk van:

Aangeboren invloeden
Leeftijd
Productiestadium en voedingstoestand
Conditie van de eerste verdedigingslinie
Conditie van de tweede verdedigingslinie

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Eerste verdedigingslinie
Waaruit bestaat deze 1e linie?

 
Huid, beharing en slijmvliezen
Een huid die intact is biedt optimale bescherming
Beschadiging door verwondingen, parasieten, vocht, kou en ziekten


Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Tweede verdedigingslinie
Wordt gevormd door witte bloedcellen
Gaan als detectives te werk en sporen de ziekteverwekker op en vernietigen deze

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Maak de opdrachten in je werkboek
hoofdstuk 1.3 opdracht 3 (pag.9)

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Immuniteit

Slide 35 - Mind map

This item has no instructions

Immuniteit: specifieke bescherming (afweer) tegen één ziekte

 
Passieve immuniteit =
Het dier hoeft niets te doen (passief) via biest of afweerstoffen ingespoten
Actieve immuniteit =
Het dier heeft de ziekte zelf doorlopen en maakt antistoffen aan, of
Het dier is gevaccineerd en maakt hierdoor antistoffen aan


Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Antigenen
Lichaamsvreemde stof, 
bijvoorbeeld  ziekteverwekkers en entstof

Vorming van teveel antistoffen = allergie
Inspuiten van bloed van het ene dier bij een ander dier kan leiden tot het aanmaken van antistoffen. In de ene bloedgroep zitten antistoffen tegen de anderen bloedgroep.



Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Groep 1
Bedenk 5 meerkeuze vragen over weerstand
Groep 2
Bedenk 5 meerkeuze vragen over immuniteit
Inleveren via email

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Maak de opdrachten uit het werkboek

Opdracht 5 immuniteit

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Wat vonden jullie van de les

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Volgende week
Oorzaken van ziekteverspreiding

Slide 41 - Slide

This item has no instructions