MENSTRUATIECYCLUS , EICELLEN EN ZAADCELLEN

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Vragen?

In welk deel van de vrouwelijke geslachtsorganen ontmoet de eicel de zaadcellen?

1. Eierstok
2. Trechter
3. Eileider
4. Baarmoeder

Wat is menstruatie?

1. Dat een meisje een vrouw wordt
2. Dat een meisje borsten krijgt
3. Dat een meisje zwanger wordt
4. Dat een meisje bloed verliest elke maand

Bij de menstruatie wordt....

1. De bevruchte eicel afgestoten
2. De onbevruchte eicel afgestoten
3. De onbevruchte eicel met al het baarmoederlijmvlies afgestoten
4. Al het onlangs gevormde baarmoederslijmvlies afgestoten

Bij menstruatie

1. laat het baarmoederslijmvlies los
2. laat de baarmoeder los
3. komt een eicel uit de eierstok
4. komt en zaadcel bij de eierstok

Op dag 1 van de menstruatie cyclus begint de menstruatie

1. waar
2. niet waar

Menstruatiecyclus is een cyclus van..

1. Rijping tot rijping van eicel
2. Ongesteld zijn tot ongesteld zijn
3. Van eisprong tot eisprong

De menstruatiecyclus voor de vrouw zorgt voor:

1. energie
2. stemmingswisselingen

Hoe lang duurt een menstruatiecyclus?

1. 5 dagen
2. 2 weken
3. 4 weken
4. 1 maand

Waarmee start de menstruatiecyclus?

1. Ovulatie
2. Menstruatie
3. Eisprong
4. Gele lichaam

Menstruatiecyclus

1. Duurt ongeveer 22 dagen
2. Dag 14 noem je de menstruatie en is de vruchtbare periode
3. Dag 14 noem je de eisprong of ovulatie, dit is de vruchtbare periode
4. Menstruatie is de laatste deel van de cyclus

Hoe lang overleven de eicel en zaadcel in de vrouw?

1. Eicel 12-24 uur Spermacel max. 5d
2. Eicel 12-24 uur Spermacel max. 3d
3. Eicel 24-48 uur Spermacel max. 5d
4. Eicel 24-48 uur Spermacel max. 3d

Het samenkomen van de eicel en zaadcel noem je de ....

1. ovulatie
2. eisprong
3. bevruchting

Waar vindt de bevruchting plaats tussen eicel en zaadcel?

1. In de eierstok
2. In de eileider
3. In de baarmoeder
4. In de vagina

Wie is het grootst: eicel of zaadcel?
Waarom?

1. Zaadcel. Zo kan hij sneller bewegen.
2. Zaadcel. Hij bevat reservevoedsel.
3. Eicel. Zo kan zij sneller bewegen.
4. Eicel. Zij bevat reservevoedsel

Wie heeft een zweepstaart: eicel of zaadcel?
Waar is deze voor nodig?

1. Zaadcel. Kan hij naar eicel zwemmen.
2. Zaadcel. Kan hij door zaadleider heen.
3. Eicel. Kan naar zaadcel zwemmen.
4. Eicel. Kan zo door eileider heen.

Lichaamscel of Geslachtscel?
Een eicel en zaadcel.

1. Lichaamscel
2. Geslachtscel

Morgen- SO