Je kent drie manieren om met verschillen tussen mensen om te gaan.
Je kunt uitleggen hoe jij met verschillen omgaat.
Je bent bewust van het verbod op discriminatie.
Slide 2 - Slide
Acceptatie
Je vindt iemand goed zoals hij of zij is. De ander hoort er helemaal bij en de verschillen worden helemaal geaccepteerd.
Voorbeeld: Rana uit Syrië heeft goede vriendinnen op haar nieuwe school in Nederland. Ze helpen haar met Nederlands leren en zijn benieuwd naar de gebruiken uit haar land.
Slide 3 - Slide
Tolerantie
Je respecteert de verschillen en laat iemand zijn wie hij is. Je vindt het goed dat je beiden tot een andere groep hoort.
Jullie waarden en normen zijn anders, maar dat is niet erg.
Voorbeeld: Mohamed is moslim en Avram is joods, ze kunnen beiden prima samenwerken aan een project voor school.
Ze tolereren elkaar
Slide 4 - Slide
Uitsluiting
Je accepteert de verschillen tussen jou en een ander niet.
Je ziet de ander als een buitenstaander;
iemand die er niet bij hoort.
Voorbeeld: Olivia wil geen vriendin meer met Nova zijn. Omdat ze weet dat Nova lesbisch is. Olivia sluit Nova uit. Ze wil niets meer met haar te maken hebben.
Slide 5 - Slide
Acceptatie, tolerantie, uitsluiting
Slide 6 - Slide
Discriminatie
'Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.'
Het is een geschreven regel.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Nieuwkomers kunnen op verschillende manieren daarmee omgaan, bijvoorbeeld door assimilatie (volledige aanpassing), integratie (gedeeltelijke aanpassing) of segregatie (geen aanpassing maar afscheiding).