Spelling blok 1 en 2 Toetsbespreking

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

WERKWOORDSPELLING

Slide 2 - Slide

Werkwoordspelling
* Tegenwoordige tijd of  verleden tijd? 

* Enkelvoud of meervoud?

Slide 3 - Slide

Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
C
Vint

Slide 4 - Quiz

De afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 5 - Quiz

t ex kofschip

Slide 6 - Slide


´t kofschip (1)
De hardloper ... naar lucht.


A
hapde
B
hapte
C
hapdde
D
haptte

Slide 7 - Quiz


´t kofschip (2)
Hij heeft in zijn leven veel ...


A
gereist
B
gereisd
C
gerijst
D
gerijsd

Slide 8 - Quiz

Bijvoeglijke naamwoorden
* Zo kort mogelijk
* Let op de uitspraak

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat weten we nog?
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord spellen:
  • Bijten
  • Straffen
  • Vertellen
  • Verplichten

Slide 11 - Slide

Werkwoorden uit het Engels
  • Engelse werkwoorden die we in het Nederlands gebruiken:
       joggen, skaten, downloaden
  • Als je deze werkwoorden spelt, gebruik je de Nederlandse regels.
  • Lastig hierbij is de ik-vorm. Voor de uitspraak moet hier soms een -e in blijven staan. Je krijgt dan een vorm die er wat ‘gek’ uitziet.     tapen    -> fout: ik tap               -> goed: ik tape


Slide 12 - Slide

Hij (vloggen) dagelijks
A
vlog
B
vlogt
C
vloggt
D
vloggd

Slide 13 - Quiz

Gisteren (racen) ik op het circuit van Zandvoort.
A
race
B
racete
C
racede
D
racte

Slide 14 - Quiz

Wij (joggen) vorige week door het bos.


A
joggen
B
joggden
C
jogden
D
joggeden

Slide 15 - Quiz

Oefenen Kader


* Maak van Spelling blok 1 en 2      de Zelfstoetsen.
* Moeilijk? Maak Bijspijkeren.


Succes!

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide