Proefwerk hdst. 3

Welkom!

Pak je boek, ga lezen.


1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!

Pak je boek, ga lezen.


Slide 1 - Slide

Lesprogramma
Voorbereiding proefwerk hoofdstuk 3: 
  • Woordenlijst: woorden en uitdrukkingen
  • Lezen: samenhang in teksten: signaalwoorden
  • Formuleren: verwijswoorden
  • Woordenschat: voorvoegsels
  • Grammatica: lijdend voorwerp
  • Spelling: voltooid deelwoord

Slide 2 - Slide

Na de les...
...heb ik gewerkt aan het voorbereiden van mijn proefwerk
van hoofdstuk 3: 
  • Woordenlijst: woorden en uitdrukkingen
  • Lezen: samenhang in teksten: signaalwoorden

Slide 3 - Slide

-Niet tekenen op je wisbord.
-Los de rebus op.
-Steek je vinger op als je de oplossing hebt.

Slide 4 - Slide

timer
1:00

Slide 5 - Slide

     zijn                                  mond       





  
voorbij                                      praten 
                          = alles doorvertellen 

    

Slide 6 - Slide

timer
1:00

Slide 7 - Slide

iets               op               je              lever             hebben

iets te zeggen hebben

Slide 8 - Slide

Lesprogramma
Voorbereiding proefwerk hoofdstuk 3: 
  • Woordenlijst: woorden en uitdrukkingen
  • Lezen: samenhang in teksten: signaalwoorden
  • Formuleren: verwijswoorden
  • Woordenschat: voorvoegsels
  • Grammatica: lijdend voorwerp
  • Spelling: voltooid deelwoord

Slide 9 - Slide

Een signaalwoord is een woord, waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen verschillende  zinnen. 
De verbanden zijn: 
1. opsomming
2. voorbeeld
3. oorzaak en gevolg
4. tegenstelling
5. conclusie

Slide 10 - Slide

Zinsverbanden en hun signaalwoorden  
1. opsomming
Als ik een cake bak, doe ik eerst de bloem en de suiker in de kom, daarna voeg ik de eieren en als laatste de boter toe. 
2. voorbeeld 
Je kan de suiker vervangen door bijvoorbeeld Zusto, Sukrin of Steviala.

3. oorzaak en gevolg
Doordat ik de temperatuur van de oven te hoog heb gezet, is mijn cake verbrand. 
Ik heb de temperatuur van de oven te hoog gezet, daardoor is mijn cake verbrand. 
4. tegenstelling
De cake had bruin moeten zijn, maar hij is zwart.
De ene cake is rechthoekig, maar de andere is rond. 

5. conclusie
De cake is zwart, dat betekent dat ik hem niet op ga eten. 
            +           +
          
                 


                 =

Slide 11 - Slide

1. Opsomming

  • En,
  • ook,
  • ten eerste, ten tweede,
  • eerst,
  • vervolgens,
  • daarna
  • als laatste, ten slotte, tot slot
  • verder
2. Voorbeeld
  • bijvoorbeeld,
  • ter illustratie,
  • zoals, denk aan, een voorbeeld is
3. Tegenstelling
  • Zo,
  • evenals,
  • in vergelijking met, soortgelijk(e),
  • maar, echter
  • Hoewel

4. Oorzaak en gevolg
  • want
  •  doordat
  • daardoor
  •  waardoor
  •  dat komt door
  •  dat heeft alles te maken met
  • door (dit alles)
  • als gevolg van

5. Conclusie
  • concluderend,
  • tot slot,
  • dus,
  • dat betekent,
  • kortom,
  • samengevat,
  • al met al

Slide 12 - Slide

Tekst lezen
-We lezen samen de tekst.


Slide 13 - Slide

Opdracht
-1. Zoek de signaalwoorden op in de tekst.
-2. Zoek welk verband (opsomming / conclusie/ voorbeeld enz.) de signaalwoorden (bijvoorbeeld, omdat, ook enz.) aangeven.


Slide 14 - Slide

1 april

Zoals jullie weten is 1 april een dag om grappen te maken. Bij vrienden op school, je ouders, je docenten, je opa en oma, kortom bij iedereen heb je wel eens een grap uitgehaald, waardoor je uren de slappe lach had.

Ook de BBC (Engelse televisieomroep) vond het tijd voor een 1 april grap. Het is ze namelijk gelukt om in 1957 honderden mensen te laten geloven dat ze hun eigen spaghetti konden oogsten, door middel van een spaghetti boom. Dus op 1 april zond het Britse televisieprogramma een kort nieuwsitem uit om aandacht te vragen voor de ‘Zwitserse spaghetti oogst’.
Ten eerste bracht dit filmpje meteen na de uitzending een storm van reacties teweeg. Dit kwam doordat spaghetti destijds niet goedkoop was. Verder belden honderden enthousiaste, goedgelovige mensen op naar de BBC, want ze wilden weten waar ze de spaghettiboom konden kopen. Het antwoord van de BBC was: ‘Door een spaghettisliertje is een blikje tomatensaus te leggen (mits vers!) en vervolgens maar te hopen op het beste’.

Slide 15 - Slide

1 april
Zoals jullie weten is 1 april een dag om grappen te maken. Bij vrienden op school, je ouders, je docenten, je opa en oma, kortom (tekstverband = conclusie) bij iedereen heb je wel eens een grap uitgehaald, waardoor (tekstverband = oorzaak-gevolg) je uren de slappe lach had.
Ook (tekstverband = opsomming) de BBC (Engelse televisieomroep) vond het tijd voor een 1 april grap. Het is ze namelijk (tekstverband = argument, reden, uitleg) gelukt om in 1957 honderden mensen te laten geloven dat ze hun eigen spaghetti konden oogsten, door middel van een spaghettiboom. Dus (tekstverband = conclusie) op 1 april zond het Britse televisieprogramma een kort nieuwsitem uit om aandacht te vragen voor de ‘Zwitserse spaghetti-oogst’.
Ten eerste (tekstverband = opsomming) bracht dit filmpje meteen na de uitzending een storm van reacties teweeg. Dit kwam doordat (tekstverband = oorzaak en gevolg) spaghetti destijds niet goedkoop was. Verder (tekstverband = opsomming) belden honderden enthousiaste, goedgelovige mensen op naar de BBC, want (tekstverband = oorzaak en gevolg) ze wilden weten waar ze de spaghettiboom konden kopen. Het antwoord van de BBC was: Door een spaghettisliertje is een blikje tomatensaus te leggen (mits vers!) en vervolgens (tekstverband = opsomming) maar te hopen op het beste.

Slide 16 - Slide

Na de les...
...heb ik gewerkt aan het voorbereiden van mijn proefwerk
van hoofdstuk 3: 
  • Woordenlijst: woorden en uitdrukkingen
  • Lezen: samenhang in teksten: signaalwoorden

Slide 17 - Slide

timer
1:00

Slide 18 - Slide

de            smaak       te             pakken           hebben

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Onder de blote hemel  = in de openlucht.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Een signaalwoord is een woord, waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen verschillende  zinnen. 

1. opsomming
2. voorbeeld
3. oorzaak en gevolg
4. tegenstelling
5. conclusie

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Voorvoegsels
non = niet, zonder
on    = niet
mis  = verkeerd, fout
wan = slecht, verkeerd
her   = weer, opnieuw
ex     = niet meer, van vroeger
inter= tussen twee of meer gebieden

non-fictie, non-stop
ongewenst, onhygiënisch
miscommunicatie, misleiden
wanorde, wangedrag
heropening, herdruk, herleiden
ex-directeur, ex-vriend
internationale, interland, intercity

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

Woordenschat
aanprijzen = aanbevelen
blootstellen aan = onderwerpen aan, iemand iets schadelijks zoals gevaar of kou laten ondervinden
gebruikelijke = gewone
hoe dan ook = in elk geval
in omloop brengen = in gebruik nemen
(de) miskleun = grove vergissing, flater, blunder
opduiken = plotseling verschijnen
(de) ophef = overdreven aandacht
ongeoorloofd= iets wat niet mag
opzienbarend = verbazingwekkend
(de) resultaten = uitslagen
krimpen = kleiner worden
verschrompelen = kleiner en rimpelig worden
verspreiden = verdelen over een (groot) gebied
verwerken = gebruiken om er iets van te maken
als paddenstoelen uit de grond schieten = overal tevoorschijn komen

de smaak te pakken hebben = er erg van houden
iets op je lever hebben = iets te zeggen hebben
nog niet jarig zijn = grote problemen hebben
onder de blote hemel = in de openlucht
zijn mond voorbij praten = alles doorvertellen




Slide 27 - Slide

Taalverzorging
Franse woorden:

bureau
cadeau
champignons
coupé
croissantje
douane
gefouilleerd
gourmetten
journalist
retour
souvenirs
toilet











Slide 28 - Slide

Zinsverbanden  en hun signaalwoorden
1. opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, eerst, vervolgens, daarna
als laatste, ten slotte, tot slot

2. Voorbeeld
bijvoorbeeld, ter illustratie, zoals, denk aan, een voorbeeld is

3. oorzaak en gevolg
want, doordat, daardoor,  waardoor, dat komt door,
dat heeft alles te maken met, door (dit alles), als gevolg van

4. tegenstelling
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e),
maar, echter, hoewel

5. conclusie
concluderend, tot slot, dus, dat betekent, kortom, samengevat,
al met al
            
                               +                                                   +
 



Voorbeeld suikervervanger: 
               


                                                           


                 =

Slide 29 - Slide