Samenstellingen

Week 36
  • Terugblik hoofdletters en leestekens
  • Instructie samenstellingen en tussenletters
  • Zelfstandig werken (Kern 40 + oefenblad)
  • Check-out 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Week 36
  • Terugblik hoofdletters en leestekens
  • Instructie samenstellingen en tussenletters
  • Zelfstandig werken (Kern 40 + oefenblad)
  • Check-out 

Slide 1 - Slide

Terugblik vorige week
Hoofdletters en leestekens

Slide 2 - Slide

familie van der sar post plaatjes op instagram

Slide 3 - Open question

Samenstellingen
  • Woorden die één ding of begrip vormen schrijf je aan elkaar

Platte grond
is niet hetzelfde als een plattegrond.
'Er is een weeralarm' is wat anders dan 'er is weer alarm'.

In sommige gevallen maakt het verkeerd schrijven van een samenstelling echt wel verschil...

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Aan elkaar of los

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wat is inhoudelijk het verschil tussen:

lange afstandsloper / langeafstandsloper

Slide 10 - Open question

Langeafstandsloper
(iemand die lange afstanden loopt)
Lange afstandsloper
(zegt iets over lengte van de loper)

Slide 11 - Slide

Wat is inhoudelijk het verschil tussen:
Rook worst / Rookworst

Slide 12 - Open question

Rookworst
Rook worst

Slide 13 - Slide

Tussenklanken
-e / -en / s

Boek + week = boekenweek
Zon + schijn = zonneschijn
Station + straat = stationsstraat

Maar waarom?

Slide 14 - Slide

Tussenklanken
-e / -en
Je schrijft een tussen -en als:
  • Het eerste deel een zelfstandig naamwoord is én een meervoud heeft op -en

Boek + kast= boekenkast (boek is een zelfst. nw. en meervoud op -en)

Slide 15 - Slide

Tussenklanken
Je schrijft een tussen -en als:
  • Het eerste deel een zelfstandig naamwoord is én een meervoud heeft op -en

Fiets + stalling = fietsenstalling
Kat + bak = kattenbak
Pan + koek = pannenkoek

Slide 16 - Slide

Tussenklanken
Je schrijft een tussen -als het eerste deel:
  • Geen zelfstandig naamwoord is
  • Een meervoud heeft op -s of een dubbel meervoud heeft
  • Geen meervoud heeft
  • Uniek is

Slide 17 - Slide

Tussenklanken
  • Geen zelfstandig naamwoord is
  • Een meervoud heeft op -s of een dubbel meervoud heeft
  • Geen meervoud heeft
  • Uniek is
Zon + straal = zonnestraal (zon is uniek)
Gedachte + gang = gedachtegang (meervoud op s)
Steek + blind = stekeblind (steek is geen zelfst. nw.)

Slide 18 - Slide

Tussenklanken
Je schrijft een tussen s als je een tussen -s hoort.

Landing + baan = landingsbaan
Station + gebouw = stationsgebouw

Als je twijfelt kan je het tweede deel vervangen voor een ander woord. Landing + gestel = landingsgestel.

Slide 19 - Slide

Klant + service =
A
Klanteservice
B
Klantenservice

Slide 20 - Quiz

Fiets + maker =
A
Fietsenmaker
B
Fietsemaker

Slide 21 - Quiz

Zon + bloem =
A
Zonnebloem
B
Zonnenbloem

Slide 22 - Quiz

Lam + wol =
A
Lammewol
B
Lammenwol
C
Lamswol

Slide 23 - Quiz

Koppelteken
Sommige woorden hebben een koppelteken nodig
  • Aardrijkskundige namen: Noord-Holland, Nieuw-Zeeland
  • Als klinkers botsen: diploma-uitreiking (diplomauitreiking)
  • Na afkortingen en tekens: vmbo-docent, &-teken
  • Na bepaalde voorzetsels: oud-leerling, interim-directeur

Slide 24 - Slide

Koppelteken of geen koppelteken?
A
Ski-instructeur
B
Skiinstructeur

Slide 25 - Quiz

Koppelteken of geen koppelteken?
A
Astma-aanval
B
Astmaaanval

Slide 26 - Quiz

Zelfstandig werken
Oefenblad
Kern 40 + woordjes leren

Slide 27 - Slide

Ik smeer mij in met zon + brand ...

Slide 28 - Open question