Je beschrijft de crisissituatie die je hebt meegemaakt op je stage. Dit doe je aan de hand van de 5 W's: wie, wat, waar, wanneer en waarom (1).
Vervolgens licht jij jouw begeleidingsstijl toe; tijdens en na het moment (2).
Als laatste verantwoord jij de ingezette methodieken (3) en interventietechnieken (4/5).