les 6 groep 1 & 2

4 HAVO M&O (les 6)
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Management en organisatieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 15 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

4 HAVO M&O (les 6)

Slide 1 - Slide

programma
behandeling van 1.5, 1.6 en  1.7

  • introductie
  • uitleg
  • aan de slag  (maken opdracht en bespreken
  • nabespreking

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Problemen
  • rente liep op
  • aflossing kwam erbij



rente en aflossing = hypotheeklasten



Deze les: starten met het rekenen met rente!

Slide 4 - Slide

herhaling
Welke onderdelen zitten aan een hypotheek?
  • rente, aflossing
  • aflossing opbouwen met geld, spaar-premies (of bij dsb aandelenkapitaal)
  • looptijd
  • hypotheekakte (gever en nemer)
  • renteaftrek

Slide 5 - Slide

rente-aftrek van belasting
  • HYPOTHEEK € 100.000, rente is 3%, ofwel € 3.000 pjr.  bruto-rentelasten
  • Belastbaar inkomen € 25.000, belasting 40% (dus € 10.000 aan belasting)
  • Belastbaarinkomen min rentelasten = nieuw belastbaar inkomen
  • € 25.000 - € 3.000 = € 22.000 * 40% = € 8.800 (je bespaart dus € 1.200)
  • Netto rentelasten zijn: bruto rentelasten min belastingbesparing
  • Netto rentelasten: € 3.000 min € 1.200 = € 1.800
  • BELASTINGVOORDEEL IS 40% (€1.200) VAN TOTAAL TE BETALEN RENTE.

Slide 6 - Slide

uitleg
  • rente bereken je meestal op jaarbasis : 3% per jaar
  • de rente voor een maand is dan de jaarrente/12
  • de rente voor een dag: jaarrente/365
  • je deelt de rente dus door de periode

Slide 7 - Slide

Samengestelde interest

  • Rente op rente
  • Wat is rente op rente?
Enkelvoudige interest

  • Geen rente op rente, alleen rente over de hoofdsom

Slide 8 - Slide

Samengestelde interest

startbedrag: € 100, rente 5%, periode 3 jaar

Start: € 100
  • Eind van jaar 1:  € 100 (startgeld) +( 5% van € 100 aan rente =) €5 = € 105
  • Start van tweede jaar € 105
  • Eind jaar 2: € 105 + (5% van € 105) € 5,25 =  € 110, 25
  • Start derde jaar: € 110,25
  • Eind jaar 3: € 110,25 + (5% van € 110,25)          € 5,51 =  € 115, 76
Enkelvoudige interest

startbedrag: € 100, rente 5%, periode 3 jaar

Start: € 100
  • Eind van jaar 1:  € 100 (startgeld) +( 5% van € 100 aan rente =) €5 = € 105
  • Start van tweede jaar € 105
  • Eind jaar 2: € 105 + (5% van € 100) € 5 = € 110
  • Start derde jaar: € 110
  • Eind jaar 3: € 110  + (5% van € 100) € 5      =  € 115

Slide 9 - Slide

Samengestelde interest

Startbedrag: € 100, rente 5%, periode 3 jaar
Begin van tweede jaar € 105
Eind jaar 2: € 105 + (5% van € 105) € 5,25 =         € 110, 25


  • De ontvangen rente bestaat uit € 5,25.
  • € 5 is afkomstig als rente over het OORSPRONKELIJKE startbedrag van € 100
  • € 0,25 is afkomstig van de in jaar 1 ontvangen rente (die was € 5) en daarover ontvangen we OOK 5% rente, ofwel € 0,25
  • OFWEL RENTE OP RENTE!
Enkelvoudige interest

Startbedrag: € 100, rente 5%, periode 3 jaar
Begin van tweede jaar € 105
Eind jaar 2: € 105 + (5% van € 100) € 5 =          € 110

  • Je blijft alleen rente ontvangen over het startbedrag.
  • Zo werkt het bij obligaties (een soort van leningen die mensen en banken verstrekken aan bedrijven. Let op er zijn veel leningsoorten; obligaties is er 1 van.

Slide 10 - Slide

aan de slag

klassikaal maken  opdracht 12 en 15

zelf lezen en maken:
opdracht 17 en 18


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

slot
Huiswerk: lezen en maken H1.6

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video