This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Stap 1: Ontleden ( vragen stellen)
1e naamval: onderwerp
4e naamval: lijdend voorwerp
Stap 2: Staat er een voorzetsel in de zin?
Ja? ?? durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang ??
Dan gebruik je: -----> 4e naamval