BSR 21/1 1bka Spelling hoofdletters

Open je boek alvast op blz  212 (basis)
of blz. 222 (kader).
Log alvast in op LessonUp.
Maak de startopdracht  -> 
§1 Hoofdletters
Voordat we beginnen:
WELKOM
Schrijf de zinnen over met hoofdletters op de juiste plek. Leg ook uit waarom je een hoofdletter moet schrijven op die plek.
1 evi doet aardbeien, kiwi's en rode besjes van de lidl in de smoothie.
2 omdat het dertig graden werd, hadden gerda en desi afgesproken in het zwembad.
3 ik kocht een nieuw boek bij de haarlemse boekhandel.

timer
5:00
SPELLING
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Open je boek alvast op blz  212 (basis)
of blz. 222 (kader).
Log alvast in op LessonUp.
Maak de startopdracht  -> 
§1 Hoofdletters
Voordat we beginnen:
WELKOM
Schrijf de zinnen over met hoofdletters op de juiste plek. Leg ook uit waarom je een hoofdletter moet schrijven op die plek.
1 evi doet aardbeien, kiwi's en rode besjes van de lidl in de smoothie.
2 omdat het dertig graden werd, hadden gerda en desi afgesproken in het zwembad.
3 ik kocht een nieuw boek bij de haarlemse boekhandel.

timer
5:00
SPELLING

Slide 1 - Slide

  • Je kunt hoofdletters in zinnen op de juiste manier gebruiken.
  • Je kunt hoofdletters bij namen op de juiste manier gebruiken.
Lesdoelen

Slide 2 - Slide

1. Starten met het laatste hoofdstuk van periode 1.
2. Een nieuwe werkwijze (digitaal).
3. Uitleg paragraaf 1.
4. Vooruitblik op de rest van het hoofdstuk.
5. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Waarom gebruiken we eigenlijk hoofdletters?

Slide 5 - Mind map

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
Aantekeningen
bij spelling

Slide 6 - Slide

Hoofdletters
  • Waarom gebruiken we eigenlijk hoofdletters?
  • In welke situaties gebruiken we  hoofdletters?

Slide 7 - Slide

Hoofdletters
  • Aan het begin van elke zin:
    In het najaar kleuren bladeren de straat oranje en geel.
  • Bij namen van mensen, dieren of dingen. Emiel, Bijlsmastraat, Leeuwarden, Mercedes. 
  • Bij woorden die van namen zijn afgeleid
Je schrijft hoofdletters:

Slide 8 - Slide

HOOFDLETTERS
  • Je begint iedere zin met een hoofdletter.
  • Namen schrijf je ook met een hoofdletter. 
  • Merknamen schrijf je met een hoofdletter. 
  • Aardrijkskundige namen schrijf je met een hoofdletter. 
  • Feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
Het maakt het lezen van een tekst makkelijker en je kunt het beter begrijpen. 

  • Namen van maanden, dagen van de week, windstreken en seizoenen schrijf je NIET met een hoofdletter.

Slide 9 - Slide

Hoofdletter bij woorden die van namen zijn afgeleid
Bij woorden die van namen (van landen) zijn afgeleid  gebruik je een hoofdletter.
  • Amerikaanse president
  • Engelse drop
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 10 - Slide

Binnen de school
  • Schrijf zo veel mogelijk woorden in je schrift die officieel met een hoofdletter beginnen.
  • De woorden moeten in deze school aanwezig zijn. 
  • Denk aan mensen, dieren en dingen (vakken, objecten, namen).
Hoofdletters
timer
2:00

Slide 11 - Slide

Welk woord hoor je met een hoofdletter te schrijven?

helaas is de intertoys vorig jaar failliet gegaan.
A
helaas
B
intertoys
C
jaar
D
failliet

Slide 12 - Quiz

Plaats zo nodig hoofdletters, komma's en leestekens.

het vliegveld van het spaanse eiland is afgesloten

Slide 13 - Open question

Hoofdletter
geen hoofdletter
paars
docent
griek
ijzeren
yamaha

Slide 14 - Drag question

Aan het werk
Wat?
Cursus 7 Spelling paragraaf 1.
Basis: Maak opdracht 1 t/m 4.
Kader: Maak opdracht 1 t/m 7.
In je online boek.
Hoe?
Keuze: zelfstandig of in stilte.
Hulp
De 4 B's.
Tijd
Timer.
Klaar?
Werk alvast verder aan paragraaf 2
of lees verder in je boek!
timer
15:00

Slide 15 - Slide

  • Je kunt hoofdletters in zinnen op de juiste manier gebruiken.
  • Je kunt hoofdletters bij namen op de juiste manier gebruiken.
Lesdoelen

Slide 16 - Slide

Welke woorden schrijf je met een hoofdletter?
A
simon
B
zaterdag
C
winkel
D
rotterdam

Slide 17 - Quiz

''duitser raakt alles kwijt op festival, maar komt alsnog thuis.''

Welk woord krijgt een hoofdletter?


A
duitser
B
festival
C
alles
D
kwijt

Slide 18 - Quiz

Typ een zin waarin je minimaal drie hoofdletters (op de juiste manier) gebruikt.

Slide 19 - Open question