Herhalen grammatica hoofdstuk 1

Nederlands!
Morgen Proefwerk Taalverzorging H1 en 2!

Vandaag Herhalen
Oefenen met:
- Zinsontleding
- Persoonsvormen/werkwoorden
- Interpunctie
- Evt. samengestelde zinnen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands!
Morgen Proefwerk Taalverzorging H1 en 2!

Vandaag Herhalen
Oefenen met:
- Zinsontleding
- Persoonsvormen/werkwoorden
- Interpunctie
- Evt. samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

Lesdoel

Herhalen van het onderwerp en de persoonsvorm. Deze kunnen herkennen en benoemen.


Herhalen van het lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en het bijwoordelijke bepaling. Deze kunnen herkennen en benoemen. 


Slide 2 - Slide

Hoe vind je persoonsvorm
(twee antwoorden)
A
vraagproef
B
eerste werkwoord
C
alle woorden
D
tijdsproef

Slide 3 - Quiz

De persoonsvorm is altijd....
A
een persoon
B
een werkwoord

Slide 4 - Quiz

Hoe vind je het onderwerp van een zin?

Slide 5 - Open question

Wat is het onderwerp?

Ik kan nu het onderwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het onderwerp
D
een zin

Slide 6 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 7 - Open question

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Het lijdend voorwerp is het antwoord op de vraag:

A
Wie/wat + wg?
B
Wie/wat + pv?
C
Wie/wat + ow?
D
Wie /wat + wg + ow?

Slide 8 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Mijn vader geeft een bosje bloemen aan mijn moeder.
A
Mijn vader
B
een bosje bloemen
C
geeft
D
aan mijn moeder

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin: De docent Nederlands gaf de leerling een negen voor zijn toets.
A
de docent
B
de leerling
C
gaf
D
voor zijn toets

Slide 11 - Quiz

Bijwoordelijke Bepaling (BwB)

Geeft antwoord op vragen als waar? Waarheen? Waarover? Waarom? Waardoor? Wanneer?


Ook wel  'Het 'vuilnisbakje' van de zin'  genoemd!

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
Vandaag
B
we
C
de bijwoordelijke bepaling
D
hebben behandeld

Slide 14 - Quiz

Wat is de bijwoordelijke bepaling in de volgende zin? Jan gaat vanmiddag naar het strand.
Jan
gaat
vanmiddag
naar het strand

Slide 15 - Poll