Pak alvast: Oeroeg, Nieuw Nederlands, pen & papier
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
Welkom
Pak alvast: Oeroeg, Nieuw Nederlands, pen & papier
Slide 1 - Slide
Deze les
Lezen
Start nieuwe lessenreeks: argumenteren
1. Klassikale introductie
2. Zelfstandig een opdracht maken
3. Klassikale opdracht
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Aan het eind van de les
... kan je onderscheid maken tussen standpunten en argumenten;
... weet je het verschil tussen positieve en negatieve standpunten en standpunten van twijfel;
... kan je beargumenteren waarom je voor of tegen een bepaalde stelling bent.
Slide 3 - Slide
Even opfrissen
Wat is een standpunt?
Wat is een argument?
'De maximumsnelheid van auto's moet niet hoger zijn dan 100 km/uur. Dat is veel beter voor het milieu.'
Slide 4 - Slide
Argumenteren
Vertellen wat je vindt en waarom
Dit kan in een gesprek of presentatie, maar ook schriftelijk
TW2: Leestoets argumenteren. Kennis toepassen op tekst
We gaan aan de slag met theorie over argumenteren (H6): soorten argumenten, tegenargumenten en weerlegging, argumentatiestructuren -en schema's, drogredenen en de aanvaardbaarheid van argumentatie
Slide 5 - Slide
Standpunten
Een standpunt is een mening over iets
Drie soorten: positief, negatief en van twijfel
Ik vind het een goed idee dat Nederland minder geld aan ontwikkelingshulp gaat geven.
Volgens mij is het niet verstandig dat Nederland minder geld aan ontwikkelingshulp gaat geven.
Ik ben er nog niet uit of het slim is dat Nederland minder geld aan ontwikkelingshulp gaat geven.
Soms signaalwoorden: ik vind, volgens mij, ik denk dat, dus, daarom
Slide 6 - Slide
Argumenten
Een argument is een reden voor wat je vindt
Verdedigen eigen standpunt of aanvallen standpunt van een ander
Vaak signaalwoorden: want, omdat, namelijk, aangezien, immers of een dubbele punt
'Mobieltjes in de klas moeten verboden worden, omdatze leiden tot concentratieverlies.'
'Mobieltjes moeten juist niet verboden worden, omdatze heel behulpzaam kunnen zijn bij sommige opdrachten.'
Slide 7 - Slide
Even oefenen
Maak opdracht 1: b, c en d
Wat is het standpunt? Noteer ook 'positief, negatief of twijfel'. Wat is het argument? Wat is het signaal?
Maak opdracht 2: tekst 1 en 2
Benoem per tekst standpunt, argument en signaalwoord
Blz. 35-36
10 minuten, dan bespreken
Slide 8 - Slide
Opdracht 1
b Ik kan je nog niet vertellen wat ik van het nieuwe restaurant van Ron Blaauw vind(s):ik heb er alleen nog maar een recensie over gelezen(a). (t)
c Het is begrijpelijk dat de Lidl zo goed draait(s):in bijna alle vestigingen bakken ze tegenwoordig verse broodjes(a). (p)
d Bijna al mijn sportende kennissen hebben geregeld een blessure(a). Sporten is dus helemaal niet zo gezond(s). (n)
Slide 9 - Slide
Opdracht 2
Tekst 1:
Standpunt: Laten we daarom stoppen met de verplichte vrije dagen voor feestdagen van welke religie dan ook.
Argument: alles wat hiervoor staat
Tekst 2:
Standpunt:Volgens mij zijn dergelijke wonderlijke activiteiten volslagen zinloos.
Argument: 'Toen ik ... nergens toe geleid.'
Slide 10 - Slide
Voor of tegen?
We behandelen een paar standpunten
Eens: bij het raam staan.Oneens: bij de deur staan. Twijfel: in het midden.
Als iedereen staat, druk ik op de bel en geef ik iemand het woord
Eerste standpunt over een best wel ingewikkeld onderwerp: de excuses voor de slavernij. Aan de hand van een filmpje
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Standpunt
Nederland moet excuses aanbieden voor de slavernij.
Leerlingen die gemiddeld een 7.5 staan, moeten vrijgesteld worden van lessen.
Alleen mensen met een IQ hoger dan 85 mogen stemmen.
De media mogen pas verhalen over seksueel misbruik publiceren als de daders veroordeeld zijn.
Slide 13 - Slide
Vooruitblik
Morgen: verder met soorten argumenten, tegenargumenten en weerleggingen + toets bespreken