Opvoedstijlen

´Geloof niet iedereen die beweert dat het in de natuur draait om de strijd om het bestaan en dat wij dus ook zo moeten leven. Veel dieren overleven niet door elkaar af te maken of alles voor zichzelf op te eisen, maar door met elkaar samen te leven en onderling te delen.´ Dit beschrijft primatoloog Frans de Waal in zijn boek Een tijd voor empathie (2009, geciteerd in Tjin a Djie & Zwaan, 2015). Het citaat vertelt ons dat we samen moeten leven om te overleven. In het huidige onderwijs komen kinderen vanuit veel verschillende culturen samen. Het is erg belangrijk dat je als leerkracht beseft dat je zelf onderdeel bent van de diversiteit (Van Keulen, Van Beurden & Pels, 2010). Pas als je je eigen referentiekader herkent, kun je open staan voor mensen met andere gebruiken, normen en waarden. Ook dan pas kan je beeldvorming en stereotypering herkennen en je ertegen verzetten. We zijn over het algemeen geneigd meer te kijken naar de verschillen tussen bevolkingsgroepen dan naar overeenkomsten. Dit zorgt voor eenzijdige beeldvorming, generalisaties en vooroordelen (Van Keulen et al., 2010). De kans op het ontstaan van vooroordelen vermindert als er meer aandacht wordt besteed aan de verschillen binnen bevolkingsgroepen en overeenkomsten tussen bevolkingsgroepen. In deze quiz komen verschillende opvoedstijlen aanbod, kijken we naar overeenkomsten tussen bevolkingsgroepen en bekijken we hoe je in de klas om kunt gaan met deze verschillen en overeenkomsten in opvoedstijlen.
´Geloof niet iedereen die beweert dat het in de natuur draait om de strijd om het bestaan en dat wij dus ook zo moeten leven. Veel dieren overleven niet door elkaar af te maken of alles voor zichzelf op te eisen, maar door met elkaar samen te leven en onderling te delen.´ Dit beschrijft primatoloog Frans de Waal in zijn boek Een tijd voor empathie (2009, geciteerd in Tjin a Djie & Zwaan, 2015). Het citaat vertelt ons dat we samen moeten leven om te overleven. In het huidige onderwijs komen kinderen vanuit veel verschillende culturen samen. Het is erg belangrijk dat je als leerkracht beseft dat je zelf onderdeel bent van de diversiteit (Van Keulen, Van Beurden & Pels, 2010). Pas als je je eigen referentiekader herkent, kun je open staan voor mensen met andere gebruiken, normen en waarden. Ook dan pas kan je beeldvorming en stereotypering herkennen en je ertegen verzetten. We zijn over het algemeen geneigd meer te kijken naar de verschillen tussen bevolkingsgroepen dan naar overeenkomsten. Dit zorgt voor eenzijdige beeldvorming, generalisaties en vooroordelen (Van Keulen et al., 2010). De kans op het ontstaan van vooroordelen vermindert als er meer aandacht wordt besteed aan de verschillen binnen bevolkingsgroepen en overeenkomsten tussen bevolkingsgroepen. In deze quiz komen verschillende opvoedstijlen aanbod, kijken we naar overeenkomsten tussen bevolkingsgroepen en bekijken we hoe je in de klas om kunt gaan met deze verschillen en overeenkomsten in opvoedstijlen.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Basisschool

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

´Geloof niet iedereen die beweert dat het in de natuur draait om de strijd om het bestaan en dat wij dus ook zo moeten leven. Veel dieren overleven niet door elkaar af te maken of alles voor zichzelf op te eisen, maar door met elkaar samen te leven en onderling te delen.´ Dit beschrijft primatoloog Frans de Waal in zijn boek Een tijd voor empathie (2009, geciteerd in Tjin a Djie & Zwaan, 2015). Het citaat vertelt ons dat we samen moeten leven om te overleven. In het huidige onderwijs komen kinderen vanuit veel verschillende culturen samen. Het is erg belangrijk dat je als leerkracht beseft dat je zelf onderdeel bent van de diversiteit (Van Keulen, Van Beurden & Pels, 2010). Pas als je je eigen referentiekader herkent, kun je open staan voor mensen met andere gebruiken, normen en waarden. Ook dan pas kan je beeldvorming en stereotypering herkennen en je ertegen verzetten. We zijn over het algemeen geneigd meer te kijken naar de verschillen tussen bevolkingsgroepen dan naar overeenkomsten. Dit zorgt voor eenzijdige beeldvorming, generalisaties en vooroordelen (Van Keulen et al., 2010). De kans op het ontstaan van vooroordelen vermindert als er meer aandacht wordt besteed aan de verschillen binnen bevolkingsgroepen en overeenkomsten tussen bevolkingsgroepen. In deze quiz komen verschillende opvoedstijlen aanbod, kijken we naar overeenkomsten tussen bevolkingsgroepen en bekijken we hoe je in de klas om kunt gaan met deze verschillen en overeenkomsten in opvoedstijlen.
´Geloof niet iedereen die beweert dat het in de natuur draait om de strijd om het bestaan en dat wij dus ook zo moeten leven. Veel dieren overleven niet door elkaar af te maken of alles voor zichzelf op te eisen, maar door met elkaar samen te leven en onderling te delen.´ Dit beschrijft primatoloog Frans de Waal in zijn boek Een tijd voor empathie (2009, geciteerd in Tjin a Djie & Zwaan, 2015). Het citaat vertelt ons dat we samen moeten leven om te overleven. In het huidige onderwijs komen kinderen vanuit veel verschillende culturen samen. Het is erg belangrijk dat je als leerkracht beseft dat je zelf onderdeel bent van de diversiteit (Van Keulen, Van Beurden & Pels, 2010). Pas als je je eigen referentiekader herkent, kun je open staan voor mensen met andere gebruiken, normen en waarden. Ook dan pas kan je beeldvorming en stereotypering herkennen en je ertegen verzetten. We zijn over het algemeen geneigd meer te kijken naar de verschillen tussen bevolkingsgroepen dan naar overeenkomsten. Dit zorgt voor eenzijdige beeldvorming, generalisaties en vooroordelen (Van Keulen et al., 2010). De kans op het ontstaan van vooroordelen vermindert als er meer aandacht wordt besteed aan de verschillen binnen bevolkingsgroepen en overeenkomsten tussen bevolkingsgroepen. In deze quiz komen verschillende opvoedstijlen aanbod, kijken we naar overeenkomsten tussen bevolkingsgroepen en bekijken we hoe je in de klas om kunt gaan met deze verschillen en overeenkomsten in opvoedstijlen.

Slide 1 - Slide

De vier opvoedstijlen van Baumrind (1989, geciteerd in Bucx, Van den Broek, Kleijnen, Abbassi & De Haan, 2015) zijn: autoritair, autoritatief, permissief en verwaarlozend. Welke past waarbij?
Autoritair
Autoritatief
Permissief
Verwaarlozend
Veel controle, veel steun
Weinig controle, veel steun
Veel controle, weinig steun
Weinig controle, weinig steun

Slide 2 - Drag question

Een autoritatieve opvoedstijl zorgt voor:
A
Betere sociaal-emotionele ontwikkeling
B
Betere school prestaties
C
Minder gedragsproblemen
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 3 - Quiz

Wat past bij een permissieve opvoedstijl?
A
Stuurt kind in opvoeding door toelichting en uitleg te geven en door actief te luisteren.
B
Laisser faire houding, ingrijpen niet nodig. Uit kinderen komt wat erin zit.
C
Kind wordt afgewezen en vrijgelaten.

Slide 4 - Quiz

Wat past bij een autoritaire opvoedstijl?
A
Opvoeden d.m.v. straffen en belonen.
B
Ouders hebben weinig tijd en aandacht voor hun kind.
C
Het kind is vrij binnen afgesproken grenzen.

Slide 5 - Quiz

Wat past bij een verwaarlozende opvoedstijl?
A
Het kind wordt gestimuleerd om te doen wat ouders eisen, mening van het kind telt niet.
B
Ouders en kind zijn gelijk, conflicten worden vermeden.
C
Ouders hebben weinig tijd en aandacht voor hun kind.

Slide 6 - Quiz

In meest voorkomende culturele bevolkingsgroepen in Nederland ligt de opvoeding van de kinderen voornamelijk bij de vrouw (Van Keulen et al., 2010). Wat is waar?
A
Naarmate ouders hoger opgeleid zijn, worden de opvoedtaken eerlijker verdeeld over beide ouders.
B
In verschillende culturen (Marokkaans, Surinaams-creools) hebben vrouwelijke familieleden (oma’s, tantes, zussen) ook een rol in de opvoeding van de kinderen.

Slide 7 - Quiz

‘Vader is streng, moeder is aardig.’ (Van Keulen et al., 2010). Van welke cultuur geeft dit gezegde de verhouding tussen ouders aan?
A
Antilliaans
B
Chinees
C
Nederlands
D
Turks

Slide 8 - Quiz

Om met kinderen uit verschillende culturen om te gaan, is het erg belangrijk om kennis te hebben van:
A
Jouw eigen referentiekader (eigen culturele bagage)
B
Gebruiken van de cultuur van het kind

Slide 9 - Quiz

As je geraakt wordt door iets wat gebeurt in de klas, omdat een kind iets zegt over wat je morele waarden aantast, dan is het een heilig huisje dat geraakt wordt. Als je merkt dat je boos wordt of geïrriteerd raakt door iets wat een kind zegt of doet, weet dan dat je op dat moment stopt met wisselen van perspectief. Je empathisch vermogen staat onder druk en daarmee ontstaat er onveiligheid in de relatie (Tjin A Djie & Zwaan, 2015). Wat kun je op dit moment het beste doen?

Slide 10 - Open question

Met de school afspreken dat je staat voor openheid en diversiteit is niet voldoende volgens Perry en Krznaric (geciteerd in Tjie A Djin & Zwaan, 2015). Hoe zou je volgens hen kinderen moeten leren om empathisch te zijn?
A
Door vaak met elkaar in gesprek te gaan over het onderwerp.
B
Door de leerlingen opdrachten te laten maken waarin ze vanuit verschillende perspectieven naar een probleem kijken.
C
Door heel veel te oefenen met empathische situaties.

Slide 11 - Quiz

Culturen hebben verschillende doelen van de opvoeding (Van Keulen et al., 2010). Welk doel staat bij welke cultuur bovenaan?
Maatschappelijk presteren (opleiding en goede baan)
Autonomie
Conformiteit (gehoorzaamheid)
Nederlands, Surinaams-creools
Marokkaans, Turks, Chinees, Vluchtelingen culturen
Antilliaans

Slide 12 - Drag question

In het onderzoek van Bucx et al. (2015) is ouders gevraagd welke opvoedingsstrategieën zij vaak of altijd hanteren. Eén strategie scoort hier verreweg het hoogste en wordt door bijna elke etnische groep het vaakst genoemd. Welke strategie is dat?
A
Fysieke straf: Ik geef mijn kind een tik/klap als hij/zij iets doet wat niet mag.
B
Uitleg geven: Wanneer ik mijn kind straf geef, leg ik aan hem/haar uit waarom ik dat doe.
C
Structuur: Ik let erop dat mijn kind volgens vaste regels leeft.
D
Consistentie: Als ik eenmaal nee heb gezegd, dan blijf ik daarbij.

Slide 13 - Quiz

In het onderzoek van Bucx et al. (2015) is ouders gevraagd welke opvoedingsstrategieën zij vaak of altijd hanteren. Eén strategie scoort hier verreweg het laagste en wordt door bijna elke etnische groep het vaakst genoemd. Welke strategie is dat?
A
Fysieke straf: Ik geef mijn kind een tik/klap als hij/zij iets doet wat niet mag.
B
Uitleg geven: Wanneer ik mijn kind straf geef, leg ik aan hem/haar uit waarom ik dat doe.
C
Structuur: Ik let erop dat mijn kind volgens vaste regels leeft.
D
Consistentie: Als ik eenmaal nee heb gezegd, dan blijf ik daarbij.

Slide 14 - Quiz

In het kader van het project The School as Socializing Agent in Migrant Families van de Universiteit Utrecht zijn 57 ouders uit Utrecht geïnterviewd (afkomst: autochtoon Nederlands, Marokkaanse achtergrond, Turkse achtergrond, andere niet-westerse achtergrond) (Bucx et al., 2015). Ze zijn gevraagd naar verschillen in de opvoeding die zij zelf hebben gehad en hoe zij hun kinderen nu opvoeden. Zowel migrantenouders als autochtoon Nederlandse ouders benoemen voornamelijk verschillen op de volgende gebieden. Welk van onderstaande hoort er niet bij:
A
Betrokkenheid
B
Communicatie
C
Striktheid
D
Ze horen er alle drie bij

Slide 15 - Quiz

Wat is niet waar?
A
Migrantenouders geven aan dat hun ouders vroeger minder betrokken waren bij de kinderen.
B
Migrantenouders en autochtoon Nederlandse ouders geven aan dat de communicatie nu minder eenzijdig en meer open is dan vroeger het geval was.
C
Migrantenouders en autochtoon Nederlandse ouders zeggen strenger te zijn dan hun eigen ouders waren.

Slide 16 - Quiz