This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Cellen
Thema 2 Organen en Cellen
Basisstof 4 Cellen
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
7 Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
8 Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies.
Slide 2 - Slide
Cellen
Bouwstenen van organismen, de mens heeft ongeveer 30 tot 40 biljoen cellen.
(30000000000000 tot 40000000000000)
Slide 3 - Slide
Grote van cellen: 7 - 200 µm
In miliemeters: 0,007 mm - 0,2 mm
Slide 4 - Slide
Grote van cellen
Omdat cellen heel klein zijn heb je een microscoop nodig om deze te zien. Op school gebruiken we een lichtmicroscoop. In laboratoriums worden andere soorten microscopen gebruikt die sterker zijn.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Verschillende vormen
Slide 7 - Slide
Verschillende vormen
De verschillende vormen van cellen hangen samen met hun functie. Rode bloedcellen zijn plat en rond om makkelijk zuurstof op te nemen. Botcellen hebben uitsteeksels met kalk zodat het bot sterk is en niet snel breekt.
Slide 8 - Slide
Dierlijke cel
Slide 9 - Slide
Dierlijke cellen
Dierlijke cellen komen voor bij alle diersoorten, ook eencellige diersoorten. Dierlijke cellen zijn simpel opgebouwd uit een celkern, kernmembraan, kernplasma, cytoplasma en een celmembraan.
Slide 10 - Slide
Plantaardige cel
Slide 11 - Slide
Plantaardige cellen
Plantaardige cellen hebben meer onderdelen dan dierlijke cellen. Ze hebben naast een kernmembraan, kernplasma, celkern, cytoplasma en een celmembraan ook een celwand, bladgroenkorrels en vacuole.
Slide 12 - Slide
Dierlijke en Plantencellen
Slide 13 - Slide
Plastiden
Slide 14 - Slide
Plastiden
Plastiden zijn korrels in de cellen van planten. Plastiden kunnen een van de volgende 3 soorten zijn:
Bladgroenkorrels voor fotosynthese
Kleurstofkorrels om kleur te geven
Zetmeelkorrels om energie op te slaan (zoals vetcellen van de mens)
Slide 15 - Slide
Celorganellen
Onderdelen van de cel met een eigen functie:
- celkern, bevat erfelijke informatie
- vacuole, opslag van stoffen
- plastiden
Slide 16 - Slide
Lichtmicroscoop
Slide 17 - Slide
De lichtmicroscoop
Op school gebruiken we de lichtmicroscoop om cellen van planten, schimmels en dieren te zien. De lichtmicroscoop is niet sterk genoeg om bacterien of organellen te zien, hiervoor gebruikt men sterkere microscopen zoals de SEM microscoop.
Slide 18 - Slide
Opdrachten
Geel - Basisstof (verplicht maken)
Kies 1 van de volgende kleuren (verplicht):
Paars - Extra Uitdaging
Blauw - Extra Oefening
Slide 19 - Slide
Wat voor cel zie je op de afbeelding?
A
Dierlijk
B
Plantaardig
Slide 20 - Quiz
Benoem de onderdelen van de cel.
Slide 21 - Open question
Benoem de onderdelen van de cel.
Slide 22 - Open question
Welke functie heeft de celkern?
Slide 23 - Open question
Welke functie heeft de vacuole?
Slide 24 - Open question
Wat zijn celorganellen?
Slide 25 - Open question
Welke plastiden geven bloemen en vruchten hun kleur?
A
Bladgroenkorrels
B
Kleurstofkorrels
C
Zetmeelkorrels
Slide 26 - Quiz
Op de afbeelding zie je verschillende celtypen. Welk(e) celtype(n) komen voor bij een kat?
Slide 27 - Open question
Op de afbeelding zie je verschillende celtypen. Welk(e) celtype(n) komen voor bij een aardappelplant?
Slide 28 - Open question
Anthocyanen zijn paarsrode kleurstoffen die kunnen voorkomen in de vacuole van een plantencel, bijvoorbeeld rode kool. Leg uit dat anthocyanen geen plastiden zijn.
Slide 29 - Open question
Veel planten maken extra anthocyanen in perioden met erg sterk licht. Biologen denken dat ze dit doen als extra bescherming tegen schade door veel licht, een soort zonnebrilvoor bladeren. Welk gevolg heeft de vorming van extra anthocyanen voor de fotosynthese?
Slide 30 - Open question
Welke verschillen zijn er tussen plantaardige en dierlijke cellen?
Slide 31 - Open question
Plastiden geven de plant onder andere kleur. Welke plastide komt voor bij onrijpe sinaasappels? En welke bij rijpe sinaasappels?