L'imparfait + het bijv nmw

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord Mettre.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
mis
mis
mis
mis
mis
mis
avons
avez
ont
as
a
ai
1 / 29
next
Slide 1: Drag question
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord Mettre.
Je/j'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
mis
mis
mis
mis
mis
mis
avons
avez
ont
as
a
ai

Slide 1 - Drag question

Nu jullie: Sleep de juiste vorm van mettre in de présent naar de juiste persoonsvorm.
Mettre: présent

Je

Tu
Il
Nous
Vous
Ils
mets
mettons
mettent
met
mets
mettez

Slide 2 - Drag question

Sleep de juiste vorm van mettre in de imparfait naar de juiste persoonsvorm.
Mettre: l'imparfait

Je

Tu
Il
Nous
Vous
Ils
mettais
mettions
mettaient
mettait
mettais
mettiez

Slide 3 - Drag question

ik zal aantrekken
Ik trok aan
Ik trek aan
Ik heb aangetrokken
Je mets
J'ai mis
je mettais
je mettrais

Slide 4 - Drag question

tu mets ton jean
Nous avons mis la table
Il mettra de l'argent de côté
Elle mettait du parfum
imparfait
présent
passé composé
futur

Slide 5 - Drag question

ik zal aantrekken
Ik trok aan
Ik trek aan
Ik heb aangetrokken
Je mets
J'ai mis
je mettais
je mettrais

Slide 6 - Drag question

Formidable!
Mercredi 18 mai 2021       

Révisions: 
  1. Gram C: L'imparfait p.58
  2. Gram I : het bijv nmw p.64 
  3. Gram G "mettre" pré, PC, imp, fut. p.61 (tb)
  4. oefenen met Quizlet bron A, B, E, F, G
  5. Faire la Tâche-T / le Bilan p.42
         Test lessonup / Kahoot             

Slide 7 - Slide

Formidable!
Mardi 26 mai 2021       

Révisions: 
  1. Corriger le Bilan p.42
  2. Test lessonup / Kahoot   
                   

Slide 8 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Doelen:
-Ik weet wat het bijvoeglijk naamwoord is in het Nederlands en in het Frans
- Ik weet hoe ik het bijvoeglijk naamwoord moet aanpassen naar het zelfstandig naamwoord in het Frans

Slide 9 - Slide

Welke Franse bijvoeglijke naamwoorden ken je al?

Slide 10 - Open question

Hoe heet het bijvoeglijk naamwoord in het Frans ?
A
le pronom
B
l'adjectif qualificatif
C
le sujet
D
le verbe

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

De meeste Franse bijvoeglijke naamwoorden staan _______ het zelfstandig naamwoord.
timer
0:20
A
voor
B
achter

Slide 13 - Quiz

Plaats van het bijvoeglijk naamwoord
In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord er meestal achter.

Maar:
Rangtelwoorden staan vóór het zelfstandig naamwoord.
Ook de volgende bijvoeglijke naamwoorden staan altijd vóór het zelfstandig naamwoord.
vieux/vieille, bon, beau, jeune, joli, gros(se), mauvais, nouveau, grand, petit, long(ue), haut

Slide 14 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord in het Frans dat bij een mannelijk zelfstandig naamwoord in het meervoud hoort krijgt een extra ?
A
e
B
s
C
-
D
es

Slide 15 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord staat in het Frans voor het zelfstandig naamwoord.
A
ja
B
nee
C
dat hangt van het bijv. nw. af
D
dat hangt van het zelfst.nwd. af

Slide 16 - Quiz

Vul de correcte vorm in van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes (Let op bij de hoofdletter en punt).

(interessant) Les livres (m) _______________ .

Slide 17 - Open question

Vul de correcte vorm in van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes (Let op bij de hoofdletter en punt).

(rose) Un papillon (m) ______________ .

Slide 18 - Open question

Vul de correcte vorm op de juiste plek in van het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes (Let op bij de hoofdletter en punt).

(bon) La ________ note ___________ .

Slide 19 - Open question

Zet de zin in de correcte vorm (Let op bij de hoofdletter en punt).

Les garçons (m) heureux.

Slide 20 - Open question

Zet de zin in de correcte vorm (Let op bij de hoofdletter en punt).

L'aventure (v) dangereuse.

Slide 21 - Open question

Zet de zin in de correcte vorm (Let op bij de hoofdletter en punt).

(groen) Le pantalon de Tim est _______________ .


Slide 22 - Open question

Zet de zin in de correcte vorm (Let op bij de hoofdletter en punt).

(mooie) Elle a de______________ chaussures (v) _______________ .


Slide 23 - Open question

Zet de zin in de correcte vorm (Let op bij de hoofdletter en punt).

(grand) Il porte un ________________ T-shirt (m) _______________ .

Slide 24 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord dat tussen haakjes staat in de juiste plaats in de zin (Let op bij de hoofdletter en punt).

(préféré) Mc Solar est mon_________________ chanteur ______________ .

Slide 25 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord dat tussen haakjes staat in de juiste plaats in de zin (Let op bij de hoofdletter en punt).

(grande) Mc Solar chante dans une ________________ salle __________________ .

Slide 26 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord dat tussen haakjes staat in de juiste plaats in de zin (Let op bij de hoofdletter en punt).

(mooie) Il chante de ________________ chansons __________________ .

Slide 27 - Open question

Snap je de vorm van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans nu?
A
Ja, ik snap het helemaal
B
Ik snap de basisregel, maar moet de uitzonderingen nog even leren.
C
Ik snap het wel, maar kan het nog niet zelf toepassen.
D
lk snap er nog niet veel van en ga alles nog een keer bekijken

Slide 28 - Quiz

Ik begrijp het bijvoeglijk naamwoord in het Frans.
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll