Taalverzorging 1.8/2.8 (les 1 tot en met 3)

timer
10:00
Les 1

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

timer
10:00
Les 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Bespreken antwoorden fictie 1.1/2.1
  • Herhalen woordsoorten 1.8
  • Aan de slag
  • Afsluiting van de les

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden 1.1 (p.15)
9a. Het lijkt erop dat de ik-figuur wat daadkrachtiger of stoerder is geworden. Van denken naar doen.
9b. Ze wil de anderen niet onnodig bang maken. Misschien was het niet waar wat ze dacht.
9c. Rafa: actief, goed georganiseerd => kans op redden
9d. Echt boeman aanwezig? Als lezer weet je net zoveel als de hoofdpersoon => vertelt met gebeurtenissen mee. (tijdsperspectief).
Vraag 10: eigen antwoord. Overleg met je buur, ben je het eens?
timer
2:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden 2.1 (p.86)
2a. Nu. Batterijen voor een hoofdlamp/ docent geschiedenis blogt.
2b. Bunker. Donker, vochtig, lage poortjes.
2c. Erik: onvoorzichtig, roekeloos / waaghalzerig
2d. Personaal perspectief => Erik/ hij-persoon.
3a. Spannend: beangstigende ruimte, onduidelijke tekens, iets engs Zoë
5a. chrono=tijd; logos=kunde/leer
5b. sprongen in de tijd op het moment dat het spannend wordt
5c. niet-chronologisch p. 86 een maand eerder
5d. Voorgeschiedenis
3b en 3c
eigen antwoord => overleg met buur
timer
3:00

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Taalverzorging

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Soorten werkwoorden
Wat weet je nog?

Overleg even met je buur.
timer
1:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

 Staat nooit alleen in een zin. Kan bij ng en wg
zijn, worden, blijven, etc.
werken, kopen, spelen, etc. 
Ik koop een boek.
Ik ben lang.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Werkmoment = weektaak
  • Maak van paragraaf 1.8: 1-1 tot en met 1-3. 
  • Let op! Deze opdrachten bestaan uit; a, b, .. Scrol dus door naar beneden. (digitaal)
  • Opdracht groen/oranje. Rood => resetten.

Af? Ga verder met de weektaak (zie Magister)
Extra oefening nodig? Kies uit 4, 5 6 en 7.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
Hoe ver ben je met de opdrachten?

Welke vragen heb je?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

timer
10:00
Les 2

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Vragen over woordsoorten?
  • Uitleg theorie 1.8 tijden van het werkwoord
  • Aan de slag / verlengde instructie woordsoorten
  • Afsluiting van de les

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Tijden van het werkwoord (p. 62)
Plaats 1
Plaats 2
Plaats 3
Plaats 4

o.t.t.t. betekent: 
o.v.-.t. betekent: 
onvoltooid/voltooid
tegenwoordig/verleden
toekomend/ niet
tijd

Slide 13 - Slide

Mijn broer had gevoetbald.

Mijn zus zal toch niet de film hebben gemist?

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Werkmoment = weektaak
  • Opdracht 1.8: 1-1 tot en met 1-3 af?
  • Maak van 1.8: 8, 10 en 13-1 tot en met 13-4. (digitaal).
  • Opdracht groen/oranje. Rood => resetten.

Af? Ga verder met de weektaak (zie Magister).
Extra oefening nodig? Kies uit 4, 5 6 en 7 voor woordsoorten.
Kies uit 9 en 11 voor werkwoordtijden.
Alles af?
Lees in je leesboek of
1.4 weblog maak: 2, 3 en 5.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting

Hoe ver ben je met de opdrachten?


Welke vragen heb je?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

timer
10:00
Les 3

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Uitleg fictietaak
  • Herhalen theorie 2.8
  • Aan de slag
  • Afsluiting van de les

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Fictietaak

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wederkerend werkwoord (wkww) p. 138
  • Wederkerend werkwoord is een werkwoord waar 'zich' bij de infinitief hoort. Bijvoorbeeld: zich gedragen, zich schamen.
  • Zich = wederkerend voornaamwoord (wvn)
  • Dat deel hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde.
  • Let op! Wederkerend voornaamwoord heeft verschillende vormen........

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Vormen wederkerend voornaamwoord
Ik schaam me
Jij wast je
U vergist zich
Hij/zij/het gedraagt zich
Wij schamen ons
Jullie wassen je
Zij vergissen zich
Wederkerend voornaamwoord past zich aan het onderwerp aan.
Weet je het niet?
Gebruik Piet!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Ik schaam me
Jij wast je
U vergist zich
Hij/zij/het gedraagt zich
Wij schamen ons
Jullie wassen je
Zij vergissen zich
Wederkerig voornaamwoord is er maar 1: elkaar/elkaars.

We zien elkaar volgende week.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions


Hoofdtelwoorden (htw)
 => hoeveelheid.

Ik heb er....
  • drie
  • zevenhonderd
  • veel
  • (een) paar

Rangtelwoorden (rtw)
=> rangorde

Ik sta als .... in de rij.
  • eerste
  • zesde
  • laatste
  • zoveelste
Telwoorden (tw / p. 141)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions


Hoofdtelwoorden (htw)
 => hoeveelheid.
Bepaald: precies
  • drie
  • zevenhonderd
Onbepaald: niet precies
  • veel
  • (een) paar

Rangtelwoorden (rtw)
=> rangorde
Bepaald: precies
  • eerste
  • zesde
Onbepaald: niet precies
  • laatste
  • zoveelste
Telwoorden (tw / p. 141)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Werkmoment = weektaak
  • Opdracht 1.8: 1-1 t/m 1-3, 8, 10, 13-1 t/m 13-4. (digitaal)
  • Allemaal af en groen/oranje?
  • Rood => resetten.

Af?
 Extra oefening nodig? Kies uit 3, 4, 5, 6 en 10.
Ga verder met de weektaak (zie Magister).

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting

Hoe ver ben je met de opdrachten?


Welke vragen heb je?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions