Taalverzorging les 1 en 2 (herhalen woordsoorten)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A/B
  • je leesboek
  • je iPad (dicht)


Les 1
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel A/B
  • je leesboek
  • je iPad (dicht)


Les 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

timer
10:00
1.9: 10
2.9: 11
4.9: 10
5.9: 12

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Deze week herhalen woordsoorten
  • Les 1: 1.8 en 2.8
  • Les 2: 3.8 vwo: tijden van het werkwoord en kww
  • Aan de slag 
  • Afsluiting van de les

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

1.8 Leerdoelen
Herhalen woordsoorten
  • werkwoorden: hulpwerkwoord / zelfstandig werkwoord
  • vragend voornaamwoord

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

zelfstandig werkwoord
- geeft in een zin de handeling aan.
- is dus het belangrijkste werkwoord. 
- staat altijd maar één keer in een enkelvoudige zin. 
- komt alleen voor bij het werkwoordelijk gezegde.

Hij fietst naar school.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

hulpwerkwoord
- De hulpwerkwoorden geven geen handeling aan in de zin. 
- Er kunnen meerdere hulpwerkwoorden in een zin staan, maar er kan ook géén hulpwerkwoord in een zin staan.
- Hulpwerkwoord staat nooit alleen in een zin => helpt.

Hij is naar school gefietst.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan soorten ww
  1. Onderstreep alle ww in de zin.
  2. Zet de zin in andere tijd => pv markeren.
  3. Zoek per zin belangrijkste ww => zww (doen) 
  4. Zijn er meer werkwoorden? => hww 

Ik ga met de bus, want ik kan niet fietsen.
Hij zou zijn fiets moeten gaan schoonmaken.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Vragend voornaamwoord (vrv)
Er zijn vier vragende voornaamwoorden:
wie, wat, welk(e), wat voor (een).
Deze vier moet je dus gewoon uit je hoofd leren :)

Vragende voornaamwoorden staan meestal aan het begin van een vraag. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

2.8 Leerdoelen
  • wederkerend voornaamwoord (met wederkerend ww)
  • wederkerig voornaamwoord
  • telwoorden 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wederkerend werkwoord (wkww) p. 138
  • Wederkerend werkwoord is een werkwoord waar 'zich' bij de infinitief hoort. Bijvoorbeeld: zich gedragen, zich schamen.
  • Zich = wederkerend voornaamwoord (wvn)
  • Dat deel hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde.
  • Let op! Wederkerend voornaamwoord heeft verschillende vormen........

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vormen wederkerend voornaamwoord
Ik schaam me
Jij wast je
U vergist zich
Hij/zij/het gedraagt zich
Wij schamen ons
Jullie wassen je
Zij vergissen zich
Wederkerend voornaamwoord past zich aan het onderwerp aan.
Weet je het niet?
Gebruik Piet!

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Ik schaam me
Jij wast je
U vergist zich
Hij/zij/het gedraagt zich
Wij schamen ons
Jullie wassen je
Zij vergissen zich
Wederkerig voornaamwoord is er maar 1: elkaar/elkaars.

We zien elkaar volgende week.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions


Hoofdtelwoorden (htw)
 => hoeveelheid.

Ik heb er....
  • drie
  • zevenhonderd
  • veel
  • (een) paar

Rangtelwoorden (rtw)
=> rangorde

Ik sta als .... in de rij.
  • eerste
  • zesde
  • laatste
  • zoveelste
Telwoorden (tw / p. 141)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions


Hoofdtelwoorden (htw)
 => hoeveelheid.
Bepaald: precies
  • drie
  • zevenhonderd
Onbepaald: niet precies
  • veel
  • (een) paar

Rangtelwoorden (rtw)
=> rangorde
Bepaald: precies
  • eerste
  • zesde
Onbepaald: niet precies
  • laatste
  • zoveelste
Telwoorden (tw / p. 141)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Werkmoment
Les 1:
Kijk al je opdrachten na.
Heb je Test jezelf 2.8 gemaakt en alle leerdoelen op groen?
Oefen met extra werkblad in de studiewijzer.
Extra oefenen? Cambiumned.nl.

Klaar? Ga leren of bezig met je fictietaak.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting

Volgende les:
Vragen stellen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek deel B
  • je leesboek
  • je iPad (dicht)


Les 2

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

timer
10:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Havo => zelfstandig aan de slag
  • Les 2: 3.8 vwo: tijden van het werkwoord en kww
  • Allen aan de slag
  • Afsluiting van de les met weektaak komende week

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Werkmoment
Les 1:
Kijk al je opdrachten na.
Heb je Test jezelf 2.8 gemaakt en alle leerdoelen op groen?
Oefen met extra werkblad in de studiewijzer.
Extra oefenen? Cambiumned.nl.

Klaar? Ga leren of bezig met je fictietaak.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Let op!
Volgende is alleen voor vwo-leerlingen!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Tijden van het werkwoord (p. 62)
Plaats 1
Plaats 2
Plaats 3
Plaats 4

o.t.t.t. betekent: 
o.v.-.t. betekent: 
onvoltooid/voltooid
tegenwoordig/verleden
toekomend/ niet
tijd

Slide 22 - Slide

Mijn broer had gevoetbald.

Mijn zus zal toch niet de film hebben gemist?
Stappenplan tijden ww
Onderstreep alle ww in de zin.
  1. Vd en hww? Ja => plaats 1 v, nee => plaats 1 o
  2. Pv zoeken. tegenwoordig plaats 2 of verleden plaats 2
  3. Vorm van zullen? Ja => plaats 3 t, nee => plaats 3 leeg
  4. Plaats 4 altijd t van tijd.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
.......: Ik zal het nooit meer doen.
.......: Volgende week zullen we de toets gemaakt hebben.
.......: Emma zou vandaag optreden. (maar ze kon niet)
.......: Kim zou hebben afgekeken tijdens de toets. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
ottt: Ik zal het nooit meer doen
vttt: Volgende week zullen we de toets gemaakt hebben
ovtt: Emma zou vandaag optreden, maar ze kon niet.
vvtt: Kim zou hebben afgekeken tijdens de toets. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

3.8 Koppelwerkwoord 
  • zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, voorkomen
  • Functie van koppelwerkwoord? Onderwerp is iets.
  • Twijfel? Wisseltruc met zijn, worden, blijven.

Mijn lerares blijft haar hond uitlaten.
Mijn lerares is altijd rustig gebleven.
Tip! Meer dan 1 werkwoord in het gezegde, de pv is hww.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
Mijn broertje blijft de hele nacht gamen.

De buurman is altijd heel behulpzaam.

Ik zou later wel beroemd willen worden.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
Mijn broertje blijft (hww) de hele nacht gamen (zww).

De buurman is (kww) altijd heel behulpzaam.

Ik zou (hww) later wel beroemd willen (hww) worden (kww).

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Werkmoment
Kijk al je opdrachten na.
Heb je Test jezelf 2.8 gemaakt en alle leerdoelen op groen?
Oefen met extra werkbladen in de studiewijzer.
Extra oefenen? Cambiumned.nl.

Klaar? Ga leren of bezig met je fictietaak.

VWO: ook 1.8 en 3.8 Test Jezelf

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting


Weektaak volgende week.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions