2 De industriële samenleving

2 De industriele samenleving hoofdvraag:

hoe veranderde het leven van mensen door de opkomst van de industrie?
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2 De industriele samenleving hoofdvraag:

hoe veranderde het leven van mensen door de opkomst van de industrie?

Slide 1 - Slide

Welk begrip past bij de afbeelding
A
Industrialisatie
B
fabriek
C
huisnijverheid
D
massaproduktie

Slide 2 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
A
huisnijverheid, stoommachine, industrie, watermolens.
B
watermolens, huisnijverheid, industrie, stoommachine
C
watermolens, huisnijverheid, stoommachine, industrie
D
huisnijverheid, watermolens, stoommachine, industrie

Slide 3 - Quiz

Wat past bij industrialisatie?
arbeiders
Steenkool als 
brandstof
Engeland
hout als brandstof

Slide 4 - Drag question

Waar bestond Nederland uit vóór de industrialisatie?
A
Akkerbouw en veeteelt
B
Huisnijverheid en industrie
C
Industrie en veeteelt
D
Huisnijverheid en landbouw

Slide 5 - Quiz

Wanneer is de industrialisatie in Engeland begonnen
A
1760
B
1680
C
1830
D
1860

Slide 6 - Quiz

Wat is waar over de industriële revolutie in Engeland?
A
Er was weinig verzet tegen de komst van de industrie
B
Landelijke gebieden bleven onaangetast
C
De bevolking was nog nooit zo snel gegroeid
D
Steenkool werd alleen gebruikt om huizen te verwarmen

Slide 7 - Quiz

2 De industriele samenleving hoofdvraag:

hoe veranderde het leven van mensen door de opkomst van de industrie?

Slide 8 - Slide

Landbouw:

agrarische revolutie

Mijnbouw;

explosie gevaar


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Hoe was het voor een fabrieksbaas in 1800?

Slide 14 - Slide

-  Goed
- Veel winst
- Zorgen goed voor zichzelf
- Mensen in dienst

Slide 15 - Slide

Woningen voor arbeiders

  • De woonomstandigheden van de arbeiders waren beroerd.
    De kwaliteit van de huizen was slecht: regelmatig woonden mensen in een gebouw dat nooit als huis was bedoeld. 

Slide 16 - Slide

Videofragment Daens
Hierop moet je letten tijdens de video:

In welke omstandigheden leefde men.
Speelt geloof een belangrijke rol in het leven?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Leefomstandigheden
  • Kleine en slechte woningen
  • Veel gezinsleden
  • Slecht voedsel
  • Slechte hygiëne zorgt voor ziektes als cholera en TBC

Slide 19 - Slide

Leefomstandigheden
  • Hoge kindersterfte (arbeidersvrouwen gaven geen borstvoeding).
  • Slechte hygiëne zorgt voor ziektes als cholera en TBC.

  • Drankmisbruik

Slide 20 - Slide

De klassenmaatschappij
Door industrialisatie ontstond kapitalisme.
= een economie waarbij de overheid weinig ingrijpt.
Gevolg: een klassenmaatschappij
  1. Ondernemers: rijke fabriekseigenaren
  2. Middenklasse: winkeliers, zorgpersoneel en onderwijzers
  3. Arbeiders

Slide 21 - Slide

Nieuwe wetenschappen

Slide 22 - Slide

Biologie
  • Grootste wetenschappelijke doorbraak in de natuur 
  • 1859: Charles Darwin komt met zijn evolutietheorie: het darwinisme

Slide 23 - Slide

Economie
  • Studie van maken, ruilen, verbruiken van goederen en diensten
  • Adam Smith: 'welvaart groeit als het bestuur niet te veel ingrijpt in de economie'

Slide 24 - Slide

Geschiedenis
  •  Historici worden preciezer 
  • Bronnen moeten betrouwbaar zijn
  • Geschiedenis wordt een vak op de universiteit
  • Net als archeologie

Slide 25 - Slide

Andere wetenschappen
  • Sociologie (studie van de samenleving)
  • Psychologie (studie van de menselijke geest)
  • Psychiatrie (studie van de geestesziekten)

Slide 26 - Slide

EXAMENVRAAG
Vanaf 1870 kwamen er in Nederland steeds meer fabrieken. In deze fabrieken gingen veel kinderen werken.
Geef één argument van een voorstander en één argument van een tegenstander van kinderarbeid in fabrieken.
Doe het zo:
voorstander: ... (geef één argument) 
tegenstander: ... (geef één argument)
Tegenstanders
Het werk in fabrieken is ongezond/riskant/vermoeiend voor kinderen. Kinderarbeid zou niet nodig moeten zijn om het inkomen van volwassenen aan te vullen. Kinderen hebben recht op onderwijs. De werktijden zijn te lang.
Voorstanders
Kinderen zijn goedkope arbeidskrachten. Kinderen kunnen het geringe gezinsinkomen aanvullen / het gezin lijdt minder armoede. Kinderen kunnen het fijne handwerk verrichten dat door volwassenen niet gedaan kan worden. Het is gezond om op jonge leeftijd lichamelijke arbeid te verrichten.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video