OPS - Het jonge schoolkind

Ontwikkeling van het kind
1 / 28
next
Slide 1: Slide
B&LMBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Ontwikkeling van het kind

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Over welk aspect ging het filmpje
A
Sociaal affectief
B
Cognitief
C
Motorisch
D
Alle drie

Slide 3 - Quiz

Wat is belangrijk als je een oefening aan de gang wil brengen?

Slide 4 - Open question

Ontwikkelings-psychologie
Dit is de wetenschappelijke studie naar patronen van groei, verandering en stabiliteit vanaf de geboorte tot aan de ouderdom.

Ontwikkeling van jongens loopt anders dan die van meisjes

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je minimaal antwoord geven op de volgende vragen:

1) Wat denken, voelen en doen leerlingen van groep 3 & 4? 
2) Wat denken, voelen en doen leerlingen van groep 5 & 6? 
3) Wat denken, voelen en doen leerlingen van groep 7 & 8? 

Slide 6 - Slide

Het schoolkind
Groep 3-4
6 t/m 8 jaar
Groep 7-8
10 t/m 12 jaar
Groep 5-6
8 t/m 10 jaar

Slide 7 - Slide

Waarom zouden we onderscheid maken tussen deze 3 leeftijdscategorieën?

Slide 8 - Open question

Wat leer je (aan) in groep 3 en 4?

Slide 9 - Slide

Stellingen
Bespreek de volgende twee stellingen over groep 3 en 4:

1. Tijdens mijn uitleg van de activiteit moet ik veel vertellen omdat de leerlingen duidelijkheid nodig hebben.

2. Leerlingen direct naar de bank doorverwijzen bij binnenkomst van de gymzaal zorgt voor structuur

Slide 10 - Slide

Motorische vaardigheden:

-10 seconden stabiel op één been staan.

- over een balk van 10 cm breed lopen (omgekeerde gymzaal bank)
 
- 10 keer op het niet voorkeursbeen hinkelen
 
- 1- 5 keer met grote bal stuiten met de voorkeurshand
een naast het lichaam 

- gegooide grote bal vangen op een afstand van 3 meter
Cognitief:

- heeft begrip voor de tafels 1,2,3,4, 5 en 10
 
- kan tellen in stapjes van 10
weet wat de helft is van 100 en de helft van 50
leert rekenen 

- kan op een analoge klok klokkijken (hele en halve uren en kwartieren). 

- heeft inzicht in de begrippen centimeter, meter en kilometer

- heeft begrip voor lengte en gewicht en soms inschatten


Sociaal affectief:

- 15 tot 20 minuten concentreren

- zich inleven in gevoelens, wensen en opvattingen van andere kinderen en inzien dat zijn gedrag effect heeft op andere kinderen

- binnen verschillende groepen, verschillende rollen aannemen
eigen mogelijkheden, kenmerken, wensen, gevoelens, beperkingen en voorkeuren herkennen /ontdekken 

- steeds beter vriendjes en vriendinnetjes kiezen op basis van eigenschappen die ze aantrekkelijk vinden in elkaar.

Slide 11 - Slide

Motoriek

- Grove motoriek en fijne motoriek
- Jongens zijn sterker dan meisjes
- Meisjes zijn beter in activiteiten waarvoor de coördinatie van armen en benen nodig is

Slide 12 - Slide

Cognitief
  • Schoolrijpheid (vanaf 4jr moeten kleuters naar school)
  • Zindelijk zijn
  • Kunnen aanpassen aan andere kinderen (samenwerken)
  • Zich redelijk kunnen concentreren
  • Enige tijd zonder ouders kunnen
  • Door middel van taal kunnen communiceren

Slide 13 - Slide

Sociaal-affectief
  • Samen spelen samen delen
  • Sterke identificatie
  • Verwerking van angst en emotie in fantasiespel
  • Begin van intern geweten
  • Ontwikkeling eigen identiteit
  • Ontwikkeling seksualiteit

Slide 14 - Slide

Wat is het verschil tussen grove en fijne motoriek?
A
De grove motoriek zijn de grote bewegingen die een kind leert en maakt. De fijne motoriek zijn de kleinere bewegingen en de handmotoriek
B
De grove motoriek zijn de kleinere bewegingen en de handmotoriek. De fijne motoriek zijn de grote bewegingen die een kind leert en maakt.

Slide 15 - Quiz

Wat leer je in groep 5 en 6?

Slide 16 - Slide

Motorische bouwstenen:

- 30 seconden stabiel op één been staan
- over een evenwichtsbalk lopen van 7 cm met twee keer een halve draai
- met 9 keer hinkelen een afstand van negen meter overbruggen
- in ritme huppelen en in de handen klappen
- een koprol maken op een verhoogd vlak van 60 cm
- meer dan 9 meter gooien met een klein voorwerp
- dribbelen met een grote bal
- naast het lichaam gegooide tennisballen vangen op een afstand van 3 meter
Cognitief:

- kan rekenen tot 10.000 en maakt de eerste berekeningen tot 100.000
- kan de tafels van 1 t/m 10 foutloos en snel uit het hoofd
- heeft begrip voor hoeveel een ‘miljoen’ is en weet dat dit een getal is met 6 nullen
- kan maal- en deelsommen maken
- kan rekenen met geld, ook bedragen achter de komma
- kan plattegronden lezen
- heeft begrip voor verhoudingen (schaal, snelheid, prijs per stuk)
klokkijken op een analoge en digitale klok zonder problemen


Sociaal affectief:

- zich goed inleven en rekening houden met anderen, conflicten oplossen en samenwerken
- zelfstandig naar school lopen of fietsen
- erg geïnteresseerd zijn in de grotemensenwereld en een verruimd blikveld krijgen
- naast het op zoek gaan naar objectieve informatie, ook geïnteresseerd zijn in persoonlijke opvattingen steeds meer de eigen mening willen delen
- steeds meer waarde hechten aan het horen bij de ‘groep’ 

Slide 17 - Slide

Stellingen
Bespreek de volgende twee stellingen over groep 5 en 6:

1. De leerlingen conflicten zoveel mogelijk zelf laten oplossen om ze hiermee te laten oefenen

2. Telkens dezelfde leerling vragen om met jou het voorbeeld te doen tijdens jouw uitleg (dit scheelt bijvoorbeeld tijd)

Slide 18 - Slide

Motorische ontwikkeling
  • Mot. ontwikkeling wordt gekenmerkt door goede oog-handcoördinatie
  • Verbetering: evenwicht & coördinatie --> kinderen gaan eleganter bewegen
  • Beide handen onafhankelijk gebruiken
  • Ontstaan spelinzicht

Slide 19 - Slide

Cognitief
  • Concreet -> Abstract denken
  • Fantasie -> Realiteit
  • Spelgedrag gekenmerkt door aandacht voor constructies en een opvallende leergierigheid
  • Taalontwikkeling: meer ingewikkelde zinnen

Slide 20 - Slide

Sociaal-affectief
  • Seksesegregatie: jongens spelen vooral met jongens, meisjes vooral met meisjes.
  • Vriendschappen zijn vaak heftig, vaak ook korte duur.
  • Prestatie leveren wordt belangrijker, tegen verlies kunnen is nog moeilijk.
  • Succeservaringen zijn belangrijk voor zelfbeeld!
  • Uiten van emoties is terughoudend, worden verborgen.
  • Angsten nemen toe: opa naar het ziekenhuis, geweld op tv.
  • Leren omgaan met moeilijke situaties: aanpakken / omzeilen
  • Opstandig/agressief gedrag neemt toe, oorzaak verschilt! 

Slide 21 - Slide

Wat leer je in groep 7 en 8?

Slide 22 - Slide

Stellingen
Bespreek de volgende twee stellingen over groep 7 en 8:

1. Het is verstandig om vriendjes en vriendinnetjes bij elkaar te zetten bij één activiteit.
2. Tijdens een wedstrijdvorm extra accenten leggen op het belang van winnen en verlies

Slide 23 - Slide

Motorische bouwstenen:

- 60 seconden stabiel op één been staan
- 10 seconden op één been staan met ogen dicht 
- over een evenwichtsbalk lopen van 5 cm met twee keer een halve draai
- met 7 keer hinkelen een afstand van negen meter overbruggen en met 5-6 keer hinkelen een afstand van negen meter overbruggen 
- meer dan 6 meter gooien met een grote bal 
- meer dan 9 meter gooien met een grote bal
- meer dan 15 keer stuiten zonder naar de bal te kijken

Cognitief:

- leert steeds beter omgaan met breuken, procenten, verhoudingen en kommagetallen
- leert omgaan met een rekenmachine
- kan inhouden en oppervlakten berekenen
- kan schalen lezen
- kan rekenen met snelheden en geldkoersen
- kan rekenen met getallen tot een miljoen en op een gegeven moment zelfs daarboven
- kan schattend rekenen (afronden, schatten van sommen met kommagetallen)
Sociaal affectief:

- kan zichzelf in de basis verzorgen
- kan zich weerbaar opstellen
- heeft motivatie en doorzettingsvermogen
- neemt verantwoordelijkheid
- heeft respect voor anderen
- kan zich schamen voor de ouders
- wil graag bij ‘een groep’ horen

Slide 24 - Slide

Motorische ontwikkeling
  • Meiden komen in een groeispurt waarbij het kan zijn dat de harmonieuze lichaamsverhoudingen tijdelijk verloren gaan.
  • Jongens worden sterker en krijgen een groter uithoudingsvermogen dan meisjes
  • De fijne en grove motoriek zijn in deze leeftijdsfase uitstekend.
  • Tactische vaardigheden groeien ook.  

Slide 25 - Slide

Cognitieve ontwikkeling
  • De ontwikkeling van concreet naar abstract wordt in deze periode voltooid
  • Het oudere schoolkind is in staat om te analyseren en te reflecteren
  • De taalontwikkeling gaat door, maar niet zo snel als in de eerste jaren. 

Slide 26 - Slide

Sociaal affectieve ontwikkeling
  • Het belangrijk worden van een peer-group
  • Identificatie met idolen
  • Ontwikkeling normen en waarden
  • Veelvuldig voorkomen van pesten
- Versterken eigen positie groep
- Onderdrukken eigen onzekerheid
  • Seksuele ontwikkeling
- Niet zelf actief
- Alles dubbelzinnig oppakken

Slide 27 - Slide

Werkvorm 1
Maak 4-tallen
Pak 2 vellen van de flip-over
Zet "de leerling" in het midden
Kies een leeftijd
Maak een woordweb met zoveel mogelijk termen over:
motorisch, cognitief en sociaal-affectief

Slide 28 - Slide