3K H2.3 Hoe wil je wonen?

Hoofdstuk 2
Wat voor consument ben jij?
Paragraaf 3 Hoe wil je wonen?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2
Wat voor consument ben jij?
Paragraaf 3 Hoe wil je wonen?

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat de woningmarkt is.

Je kunt bepalen of je recht hebt op huurtoeslag.
Je kunt twee extra kosten noemen die je hebt bij de koop van een huis.
Je kunt uitleggen wat een hypothecaire lening is.
Je kunt drie voorbeelden van gemeentelijke belastingen noemen.



Slide 2 - Slide

Woningmarkt
Denk even na over de volgende vragen:

- Wat is de woningmarkt?
- Waarom is wonen zo belangrijk voor je financiële situatie?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Heb ik recht op huurtoeslag?
Werkblad met casussen en huurtoeslagen-tabel.
Werk in tweetallen.
Bespreek of de mensen in de casussen recht hebben op huurtoeslag.

Slide 6 - Slide

Kosten bij aankoop van een huis
Beantwoord de volgende vraag:

"Welke kosten moet je betalen als je een huis koopt, naast de prijs van het huis zelf?"

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Hypothecaire lening
Beantwoord de volgende vraag:

"Welke kenmerken van een hypotheek kun je nu al opnoemen?"

Bespreek je antwoord in tweetallen.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Gemeentelijke belastingen
Beantwoord de volgende vragen:

"Welke gemeentelijke belastingen kun je nu al opnoemen?"
"Waarom heft de gemeente deze belastingen?"

Bespreek je antwoorden in tweetallen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Huurtoeslag en zorgtoeslag is voor iedereen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Huurtoeslag
A
Is een extra bedrag dat je moet betalen als je veel geld hebt
B
Is een bedrag dat je ontvangt als je de huur moeilijk zelf kan betalen

Slide 14 - Quiz

Hypothecaire lening (of hypotheek)
A
is een lening voor de aankoop van een meubels
B
is een lening voor de aankoop van een auto.
C
is een lening voor de aankoop van een huis.

Slide 15 - Quiz

Wat is van toepassing bij een hypotheek?
A
De rente is lager dan bij een ander soort lening
B
De looptijd is langer, soms wel 30 jaar
C
Je huis dient als onderpand
D
A, B en C zijn goed

Slide 16 - Quiz

OZB =
A
Overige zaakbelasting
B
Onbelaste zaakbelasting
C
Ondernemers-zaakbelasting
D
Onroerende zaakbelasting

Slide 17 - Quiz

Wie betaalt de onroerendezaakbelasting (OZB)?
A
de eigenaar van een huis
B
de huurder van een huis
C
de overheid

Slide 18 - Quiz