HV1Q di 25 jan - 2

Welkom!
Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!
Wat heb je nodig?
  • Lesboek 
  • Schrift
  • Pen (ja, een potlood mag ook)
  • Je eigen leesboek
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!
Wat heb je nodig?
  • Lesboek 
  • Schrift
  • Pen (ja, een potlood mag ook)
  • Je eigen leesboek

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Toets
  • Uitleg spelling van werkwoorden
  • We maken opdrachten 

Slide 2 - Slide

Uitleg
Er zijn sterke en zwakke werkwoorden

  • Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank, fiets - fietste, reizen - reisde
  • Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd wel van klank, zingen - zongen, kijken - keken

Slide 3 - Slide

Uitleg
We gaan het nu hebben over zwakke werkwoorden
Je schrijft deze zo:
  • Enkelvoud: ik-vorm tt + de of te,
    leven - leefde, werken - werkte
  • Meervoud: ik-vorm tt + den of ten,
    leven - leefden, werken - werkten

Slide 4 - Slide

Uitleg
Wanneer -te(n) of -de(n) ? 

  • Je kijkt naar de laatste letter van de stam van het werkwoord.
Is dit een medeklinker uit 't ex-fokschaap?

Dan schrijf je -te(n).
Anders schrijf je -de(n).

Slide 5 - Slide

Uitleg
Dus:
Scheppen (=infinitief)
(stam=) schep -> p wel in 't ex fokschaap -> schepte

Vullen (=infinitief)
(stam=) vul -> l niet in 't ex fokschaap -> vulde

Slide 6 - Slide

Zwakke werkwoorden...
A
Veranderen van klank in de verleden tijd
B
Veranderen NIET van klank in de verleden tijd

Slide 7 - Quiz

Welke werkwoorden zijn zwakke werkwoorden?
A
Beginnen
B
Komen
C
Schaatsen
D
Trekken

Slide 8 - Quiz

Welke werkwoorden zijn zwakke werkwoorden?
A
Luisteren
B
Aaien
C
Zinken
D
Plakken

Slide 9 - Quiz

Je zet -'te(n) achter de ik-vorm van het werkwoord in de verleden tijd als de laatste letter eindigt op een letter van 't sexy fokschaap.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Aan de slag!
Wat? 1. Je bekijkt in de online methode de uitleg die hoort bij
h2 - spelling woordenboek.
2. Je maakt de opdracht 1 tot en met 5 op p. 68-69
Je maakt de opdrachten in de online methode. 
Hoe? We werken in stilte.
Hulp? Lukt het niet, steek je hand op, dan kom ik bij je.
Tijd? 15 minuten.
Wat heb je geleerd? Je leert de verleden tijd van zwakke werkwoorden correct spellen.
Klaar? Maak opdracht 6. 
                                                           

timer
15:00

Slide 11 - Slide

Huiswerk

Opdracht 1 tot en met 5 op p. 68-69 is huiswerk voor morgen.

Neem je leesboek mee naar de les.

Slide 12 - Slide

Wat heb ik geleerd?

Ik kan nu de verleden tijd van zwakke werkwoorden correct spellen

Let op: op p. 276 van je lesboek staat een handig schema over werkwoordspelling.

Slide 13 - Slide