What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Un. 3 p. 41 COD, bijwoorden (nada, bastante..), prefixes
Unidad 3
Lijdend voorwerp - COD
Bijwoorden
Voorvoegsels
Opgelet! Dit wordt niet gedeeld.
Maak dus zeker aantekeningen!
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 6
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Unidad 3
Lijdend voorwerp - COD
Bijwoorden
Voorvoegsels
Opgelet! Dit wordt niet gedeeld.
Maak dus zeker aantekeningen!
Slide 1 - Slide
El objeto directo
Wat is een lijdend voorwerp?
ej. Compro un libro para Juan.
het antwoord op de vraag wie of wat + persoonsvorm
el libro = het lijdend voorwerp
Slide 2 - Slide
Het lijdend voorwerp als persoonlijk voornaamwoord.
Net als in het Nederlands kan je het lijdend voorwerp vervangen door een
persoonlijk voornaamwoord.
Ik koop
een boek
voor Juan. - Ik koop
het
voor Juan.
Compro
un libro
para Juan. -
Lo
compro para Juan.
Slide 3 - Slide
Los pronombres de objeto directo
mannelijk vrouwelijk
enkelv.
lo
la
meerv.
los
las
Slide 4 - Slide
Plaats van de persoonlijke voornaamwoorden.
- De persoonlijke voornaamwoorden staan
voor de persoonsvorm
.
vb: Uso
el ordenador
todos los días. -
Lo
uso todos los días.
- De ontkenning komt voor lo/la/los/las.
vb: No uso
el portátil
.
-
No lo
uso.
Slide 5 - Slide
Plaats van de persoonlijke voornaamwoorden.
- De persoonlijke voornaamwoorden staan
vast aan de infinitief
.
vb: Tengo que usar
el ordenador
todos los días. - Tengo que usar
l
o
..
.
- De voorgaande regel geldt nog steeds. Een andere mogelijkheid is dus:
LO
tengo que usar.
Slide 6 - Slide
Plaats van de persoonlijke voornaamwoorden.
- De persoonlijke voornaamwoorden staan
vast aan de vorm van de gebiedende wijs
.
vb: !Usa
el ordenador!
- !Úsa
l
o!
Slide 7 - Slide
¿Dónde están las patatas?
- Pues, yo no ___ tengo.
Slide 8 - Open question
¿Compramos los huevos aquí?
Nee, we kopen ze in de supermarkt.
Slide 9 - Open question
Je moet het opeten (het = het eten)
Slide 10 - Open question
Ik wil het drinken. (het = het drankje)
Slide 11 - Open question
We moeten ze maken. (ze = de opdrachten)
Slide 12 - Open question
De bijwoorden.
Vertaal: niets
Slide 13 - Open question
NADA
No me gusta nada nadar = Ik houd helemaal niet van zwemmen.
No me gustan nada los pepinos = Ik houd helemaal niet van komkommers.
- Is het te herformuleren tot 'niets van' -> Nada + DE
Ik geef helemaal geen geld uit = No gasto nada de dinero (ik geef helemaal niets van geld uit)
Slide 14 - Slide
Ik eet helemaal geen fruit.
Slide 15 - Open question
Normalmente no hago _ de ejercicio.
A
nada
B
bastante
C
mucho
D
muy
Slide 16 - Quiz
Vertaal: redelijk, tamelijk, genoeg, voldoende, heel wat
in één woord
Slide 17 - Open question
Bastante
Wanneer 'bastante' gaat over het z.nw., neemt het het getal aan.
Tengo
bastanteS libros
en español.
Me gustan bastante
los libros en español.
Slide 18 - Slide
Tenemos _ posibilidades.
A
bastante
B
bastantes
Slide 19 - Quiz
Me gusta _ nadar. Lo hago de vez en cuando.
A
mucho
B
nada
C
bastante
D
poco
Slide 20 - Quiz
Ik heb heel wat boeken.
Slide 21 - Open question
Vertaal: te (veel)
Slide 22 - Open question
Demasiado
Voor een bijwoord betekent het 'te'.
-> Es demasiado grande = het is te groot.
Op zich betekent het 'te veel'.
-> Tengo demasiado tiempo = ik heb te veel tijd.
In het laatste geval, is 'demasiado' veranderlijk.
-> Mi café contiene demasiad
a
leche.
Slide 23 - Slide
Me gusta nadar.
Voy _ a la piscina.
A
nada
B
un poco
C
mucho
D
bastante
Slide 24 - Quiz
Me gustan las patatas fritas.
Las como _
A
demasiado
B
demasiadas
C
poco
D
mucho
Slide 25 - Quiz
De voorvoegsels (prefix, p. 42 ej. 4/6)
Geef er 3
Slide 26 - Open question
Los prefijos pre-/re-/des-
pre- (preexistente, preescolar) =
anterioridad en el espacio o el tiempo, prioridad o superioridad
re- (reagrupar, reelegir) =
volver a hacer una cosa
des- (desconfiar, desacuerdo)
= negación o sentido contrario
Slide 27 - Slide
Hacer algo otra vez =
A
rehacer
B
deshacer
C
prehacer
Slide 28 - Quiz
Enviar a un nuevo destinatario un correo electrónico o mensaje recibido con anterioridad.
Slide 29 - Open question
Suponer algo sin tener señales o indicios
Slide 30 - Open question
Aconsejar de no hacer algo
Slide 31 - Open question
!A trabajar!
P. 41 ej. 1 + 3
P. 42 ej. 1 + 4 + 5 + 6
P. 46
(NO: 18
/19/20)
Slide 32 - Slide
More lessons like this
week 40 D2C SO + lijdend voorwerp
October 2022
- Lesson with
13 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
week 38 werkwoorden e-ie + complemento directo D2A
September 2023
- Lesson with
28 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
week 3 les 2 complemento directo
January 2018
- Lesson with
16 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
week 39 online les complemento directo
September 2020
- Lesson with
14 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
week 39 - vergelijkingen en lijdend voorwerp W3C
April 2024
- Lesson with
16 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
week 38 les 2 lijdend voorwerp
September 2020
- Lesson with
20 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
week 40 - complemento directo + cifras hasta 1000
September 2024
- Lesson with
29 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
week 36 les 1 aanwijzend vnw /lijdend vw
September 2019
- Lesson with
11 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3