Koppelwerkwoord

Welkom!
Pak alvast: leesboek en grammaticaboekje 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Pak alvast: leesboek en grammaticaboekje 

Slide 1 - Slide

Deze les
Lezen
Koppelwerkwoord

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les...
... weet je wat een koppelwerkwoord is;
... begrijp je hoe je een zelfstandig werkwoord en koppelwerkwoord kunt herkennen in een zin;
... weet je dat in een zin met meerdere werkwoorden de persoonsvorm het hulpwerkwoord is.

Slide 3 - Slide

Even opfrissen
Wat is een zelfstandig werkwoord?
Hoe kan je deze herkennen in een zin?

Slide 4 - Slide

Ontdekopdracht 6, blz. 46
  1. Maak zo veel mogelijk kloppende zinnen door rij 1 en 2 te combineren > dit keer mag je (werk)woorden vervoegen en toevoegen
  2. Bepaal welke zinnen WG-zin zijn > zww onderstrepen en hww omcirkelen
  3. Bepaal welke zinnen NG-zin zijn > hww omcirkelen
  4. Er blijven werkwoorden over! Welke niet onderstreept of omcirkeld?
  • hww: helpt het hoofdwerkwoord
  • +- 10 min. eerst 5 min. stil alleen, daarna mag je samenwerken
  • Daarna bespreken + uitleg
  • Eerder klaar? Lees alvast de theorie op blz. 47

Slide 5 - Slide

Ontdekopdracht 6 
Voorbeeldzinnen:
  • Hij gaat/ wil/ moet beroemd worden. | Hij is beroemd geworden.
  • Hij gaat/ wil/ moet een ei bakken. | Hij heeft een ei gebakken.
  • Hij gaat/ wil/ moet de baas zijn. | Hij is de baas geweest.
  • Hij gaat/ wil/ moet een rondje zwemmen.  Hij heeft een rondje gezwommen. | Hij is een rondje gezwommen.
  • Hij gaat/ wil/ moet zich omdraaien. | Hij heeft zich omgedraaid.

Slide 6 - Slide

WG
  • Welke zinnen bevatten een WG?
  • Zinnen met 'een ei bakken, een rondje zwemmen, zich omdraaien'
  • Welke ww heb je onderstreept als zww?
  • 'Bakken, zwemmen, omdraaien' (en de vervoegingen)
  • Welke ww heb je omcirkeld als hww? 
  • 'Gaan, willen, hebben, moeten, zijn' (en de vervoegingen)

Slide 7 - Slide

NG
  • Welke zinnen bevatten een NG?
  • Zinnen met 'beroemd worden' en 'de baas zijn'
  • Welke ww heb je omcirkeld als hww?
  • 'Gaan, willen, hebben, moeten, zijn' (en de vervoegingen)

Slide 8 - Slide

Niet onderstreept
  • Worden, geworden, zijn, geweest 
  • Dus geen zelfstandig werkwoord én geen hulpwerkwoord
  • Maar: koppelwerkwoord!

Slide 9 - Slide

NG: koppelwerkwoord

  • NG-zin: onderwerp heeft eigenschap/ toestand
  • Bijv.: 'Jan is bakker.'
  • Het werkwoord dat het onderwerp koppelt aan deze eigenschap/ toestand = het koppelwerkwoord (kww)
  • Net als 1 zww in een WG-zin, ook maar 1 kww in een NG-zin!

Slide 10 - Slide

Meerdere werkwoorden
  • Bijv.: 'Piet is docent geworden.'
  • Meer ww in een zin? Ga op zoek naar de persoonsvorm! 
  • Pv is altijd het hww én dus niet het kww!
  • Wat is in de voorbeeldzin dus het kww?
  • Geworden = 'belangrijkste' werkwoord in de zin, want koppelt eigenschap aan het onderwerp!
  • Kan er maar 1 zijn en staat rechts in de zin bij meer ww

Slide 11 - Slide

Dusss...
  • WG-zin? Belangrijkste werkwoord in de zin is het zww, alle overige werkwoorden zijn een hww
  • NG-zin? Belangrijkste werkwoord in de zin is het kww, alle overige werkwoorden zijn een hww
  • Hww kunnen dus in beide soorten zinnen én met meerdere tegelijk voorkomen
  • Van een zww en kww kan er maar één in de zin!

Slide 12 - Slide

Aan de slag
  • Maak opdracht 22, blz. 48
  • Klaar? Kijk na met de antwoorden in classroom
  • Helemaal klaar? Tijd om jullie presentatie voor te bereiden

Slide 13 - Slide

Even checken
  • Kan een WG-zin een zww en kww hebben?
  • Kan een zin meer hww bevatten?
  • Hoe weet je of een ww in een WG-zin een zww of hww is?
  • Hoe weet je of een ww in een NG-zin een of kww of hww is? 

Slide 14 - Slide

Vooruitblik
Presentaties

Slide 15 - Slide