This lesson contains 26 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
Programma
Mobieltjes in de mobieltas
Oefentoets rekenen deel 2
Bespreken
Filmpje met opdracht
Slide 1 - Slide
Vraag 1
Dennis en Marian ontvangen voor hun dochter € 282,16 kinderbijslag per kwartaal. Reken uit hoeveel dat gemiddeld per week is.
timer
3:00
Slide 2 - Slide
€ 282,16 x 4 = € 1.128,64 per jaar ÷ 52 = € 21,70 per week.
Slide 3 - Slide
Vraag 2
Sanne koopt jassen in voor €38,- per stuk. De brutowinstmarge is 170%. Bereken de verkoopprijs.
timer
3:00
Slide 4 - Slide
De verkoopprijs is € 38 + 1,7 × € 38 = € 102,60 of € 38 × 2,7 =
€ 102,60.
Slide 5 - Slide
Vraag 3
De beroepsbevolking in Noord-Brabant telt 1,3 miljoen mensen. Van hen is 94000 werkloos. In heel Nederland is de werkloosheid 6,6% van de beroepsbevolking.
Laat met een berekening zien of het percentage werklozen in Noord-Brabant hoger of lager is dan het landelijk gemiddelde.
Werklozen in Nederland -> 6,6%. Dus percentage werklozen in Noord-Brabant is hoger.
Slide 7 - Slide
Vraag 4
Voor haar pensioen had Jitske een jaarinkomen van €28.500,-. Nu is haar jaarinkomen €17.812,- Bereken op een decimaal nauwkeurig met hoeveel procent haar inkomen is afgenomen.
Op de spaarrekening van Max staat €560,-. De rente is 2,1% Bereken hoeveel rente Max na een jaar ontvangt.
timer
2:00
Slide 11 - Slide
€ 560 : 100 x 2,1 = € 11,76.
Slide 12 - Slide
timer
3:00
Slide 13 - Slide
6
a Terugbetaald 24 × € 441 = € 10.584
Kredietkosten € 10.584 – € 10.000 = € 584.
b Terugbetaald 36 × € 157 = € 5.652
Kredietkosten € 5.652 – € 5.000 = € 652.
Slide 14 - Slide
7
Een broodjeszaak heeft drie medewerkers in die elk zes dagen per week werken. Samen smeren zij 1728 broodjes per week.
A Bereken de arbeidsproductiviteit per dag.
B Voortaan is de zaak nog maar vijf dagen per week open. Desondanks stijgt het aantal verkochte broodjes met 5% per week. Bereken wat nu de arbeidsproductiviteit per persoon per dag is.
Een transportbedrijf investeert € 460.000,- in een vrachtwagen.
De vrachtwagen wordt in zes jaar gebruikt. Daarna is de restwaarde naar verwachting nog € 40.000,-
A Bereken de jaarlijkse afschrijving van deze vrachtwagen.
B Wat zijn de afschrijvingskosten per kilometer als er 150.000km per jaar gereden wordt?
C Onderstreep het juiste antwoord. De kosten van de afschrijving zijn vast/variabel.
timer
3:00
Slide 19 - Slide
9
a (€ 460.000 – € 40.000) ÷ 6 = € 70.000.
b € 70.000 ÷ 150.000 = € 0,47.
c vast/variabel.
Slide 20 - Slide
10
De Nederlandse staatschuld is € 480 miljard. Aan rente over de staatschuld betaalt de overheid dit jaar € 7,68 miljard. Bereken het rentepercentage waartegen de overheid heeft geleend. Rond je antwoord af op een decimaal.