This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.
- Maakt een zin overzichtelijker
- Staat op de plaats waar je bij hardop lezen even een rust neemt
- Als pauzeteken in een zin
Onze hond eet erg veel, toch is hij niet dik.
- Tussen de delen van een opsomming
Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en caramel.
- Tussen twee persoonsvormen
Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.
- Na een naam of uitroep aan het begin van een zin
Sacha, waar staat de appelmoes?