Examen schrijven 3F - aaneenschrijven, als/dan, zij/hun/hen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Examen schrijven 3F

aaneenschrijven

als/dan

zij/hun/hen

herhaling opbouw teksten

In deze les

• Uitleg en oefeningen aaneenschrijven
• Uitleg en oefeningen als/dan
• Uitleg en oefeningen zij/hun/hen
• Herhaling opbouw teksten, check!

Aaneenschrijven

• samenstellingen:
  

oplaadkabel, badkamerdeur, driesterrenrestaurant

• woorden met er-, hier-, daar- en waar- + een voorzetsel:
  

ermee, hiervan, daarop, waarmee

• werkwoorden die beginnen met voorzetsels:
  

tegenkomen (tegengekomen), aantrekken (aangetrokken)

Koppelteken

• na de voorvoegsels niet-, non-, oud-, ex-:
  

niet-drinkers, non-alcoholisch, oud-Ajacied, ex-echtgenoot

• uitspraak anders onduidelijk:
  

auto-ongeluk, lente-ui, gala-avond, zee-egel

• deel van de samenstelling bestaat uit naam, letters, cijfers of tekens:
  

het kabinet-Rutte, de mbo-student, 32-urige werkweek, A4-papier,

het #-teken

Koppelteken

• in samengestelde aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan:
  

Midden-Oosten, Latijns-Amerika, West-Europese

• in vaste combinaties:
  

kant-en-klaarmaaltijd, doe-het-zelfzaak

Je kunt me het heen-en-weer krijgen!

Wat is goed geschreven?

1. daarmee
2. daar mee
3. daar-mee

Wat is goed geschreven?

1. oplaadkabel
2. oplaad kabel
3. op laad kabel

Wat is goed geschreven?

1. niet drinkers
2. niet-drinkers
3. nietdrinkers

Wat is goed geschreven?

1. doe-het-zelfzaak
2. doe-het-zelf-zaak
3. doehetzelfzaak

Wat is goed geschreven?

1. op gelost
2. op-gelost
3. opgelost

Wat is goed geschreven?

1. auto-ongeluk
2. autoongeluk
3. auto ongeluk
4. autoöngeluk

Wat is goed geschreven?

1. zeeëgel
2. zeeegel
3. zee-egel
4. zeeegel

Wat is goed geschreven?

1. kant-en-klaar-maaltijd
2. kant-en-klaarmaaltijd
3. kantenklaarmaaltijd

goed

fout

badkamerdeur

lenteui

er mee

tegenkomen

kabinet-Rutte

als - dan

als

zo, even, hetzelfde, dezelfde

dan

vergelijking: groter, langer, mooier, viezer, leuker enz.

Finland is een stuk groter ....... Nederland.

1. als
2. dan

We waren nauwelijks langer ...... tien minuten binnen!

1. als
2. dan

Suriname is toch vier keer zo groot ....... Nederland?

1. als
2. dan

Ach, meer ............ je best kan je niet doen.

1. als
2. dan

Is die salade vegetarisch? Dan bestel ik dezelfde ....... jij.

1. als
2. dan

Mijn cijfer voor gym was twee keer zo hoog ..... dat voor wiskunde.

1. als
2. dan

Barry wil veel liever met zijn handen werken ......... met zijn neus in de boeken zitten.

1. als
2. dan

zij / hun / hen

Zij = het onderwerp

Hun = bezittelijk of meewerkend (zonder voorzetsel)

Hen = lijdend of na een voorzetsel

zij

• onderwerp

Zij mogen van hun ouders ieder weekend uitgaan. 

Willen zij niet liever een hapje mee-eten?

In de winter hebben zij een paar maanden vrij. 

hun

• Bezittelijk voornaamwoord

Gisteren hebben de buren hun auto verkocht. 

• Meewerkend voorwerp zonder voorzetsel

Hij geeft hun straf. 

Meewerkend = aan/voor wie/wat? 

hen

• Na een voorzetsel

Ik geef het boek aan hen. 

We gaan op vakantie met hen. 

Zij zitten tussen hen in. 

• Als lijdend voorwerp

Hij ontslaat hen.  

...... keken met open mond naar het prachtige schilderij.

1. zij
2. hun
3. hen

........ zijn gek op metal.

1. zij
2. hun
3. hen

Ik wil ........ graag een uitnodiging geven.

1. zij
2. hun
3. hen

Onze assistente zal ...... wel even meenemen naar de directeur.

1. zij
2. hun
3. hen

Wisten ....... niet dat je dat echt niet kan maken?

1. zij
2. hun
3. hen

Waarom doen ...... niet gewoon leuk mee?

1. zij
2. hun
3. hen

Als jij nu even met ....... meeloopt.

1. zij
2. hun
3. hen

........ versierpogingen zijn gruwelijk mislukt.

1. zij
2. hun
3. hen

Sarah weet ....... elke keer weer te verrassen.

1. zij
2. hun
3. hen

Na ....... dansvoorstelling op het strand, zat het zand in alle hoeken en gaten.

1. zij
2. hun
3. hen

Opbouw check

• Opbouw e-mail en brief
• Opbouw verslag en artikel
• Opbouw betoog

Schrijf de dagtekening van vandaag.

Schrijf de aanhef van een zakelijke brief aan Lisanne de Raad.

Welke groet gebruik je bij zowel de
e-mail als de brief?

1. 

2. 

3. 

4. 

Geadresseerde

Afzender

Dagtekening

Betreft: ...

Wat zet je altijd onderaan je verslag of artikel?

Betoog

Doel

Overtuigen van een bepaalde stelling.

Vaste structuur

Welke?

1. ....

2. ....

3. ....

4. ....

5. ....

6. ....

inleiding

slot

standpunt

tegenargumentatie

conclusie

argumentatie

Verslag

Doel

Informeren over feitelijke gegevens/gebeurtenissen.

Vaste structuur

Welke?

1. ....

2. ....

3. ....

4. ....

5. ....

6. ....

conclusie

discussie

resultaten

methodologie

slot

inleiding