Huiswerk: dierlijke en plantencel
1 / 15
Lesson duration is: 80 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Een dierlijke cel heeft een celwand.
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quiz
Dierlijke cel
Plantaardige cel
Slide 3 - Drag question
De plantencel is stevig door
A
De celmembraan
B
De celwand
C
De vacuole
D
De celwand en vacuole
Slide 4 - Quiz
Heeft een plantencel een vacuole?
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quiz
Een plantencel heeft geen celkern
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Een dierlijke cel heeft bladgroenkorrels
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
Heeft een dierlijke cel een celmembraan?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quiz
Dit is een dierlijke cel
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quiz
Heeft een plantencel een vacuole?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Wat heeft een dierlijke cel NIET?
A
Celkern
B
Celwand
C
Cytoplasma
D
Celmembraan
Slide 11 - Quiz
Heeft een dierlijke cel cytoplasma?
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quiz
De dierlijke cel
Celmembraan
Celkern
Cytoplasma
Slide 13 - Drag question
Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven?
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Celplasma
Vacuole
Slide 14 - Drag question
Koppel aan de functie
Celplasma
Celmembraan
Celkern
Vacuole
Bladgroen-korrels
Celwand
Blaasje gevuld met vocht
Regelt alles wat in de cel gebeurt
Cel kan stoffen opnemen en afgeven
Planten zijn groen, fotosynthese
Water met opgeloste stoffen
Zorgt voor stevigheid
