- Wat is het verschil tussen structurele hulp en nood hulp?
- Hoe reken je het inkomen per hoofd van de bevolking uit?
- Wat is een vicieuze cirkel?
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4
This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Theorie vorige les
- Wat is het verschil tussen structurele hulp en nood hulp?
- Hoe reken je het inkomen per hoofd van de bevolking uit?
- Wat is een vicieuze cirkel?
Slide 1 - Slide
Aan het einde van deze les
- Weet je hoe je welvaart tussen landen moet vergelijken.
- Weet je welke kenmerken ontwikkelingslanden hebben.
- Weet je waarom arme landen weinig exportinkomsten hebben.
- Weet je wat landen kunnen doen tegen schommelende grondstofprijzen.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Kies de juiste woorden.
Sleep de antwoorden naar de juiste gele vakjes.
In rijke landen werken de meeste mensen in de diensten/ landbouw.
In arme landen werken meer mensen in de
Daardoor is de welvaart in rijke landen
Diensten
Landbouw
Hoger
Lager
Slide 5 - Drag question
Wat is GÉÉN kenmerk van ontwikkelingslanden?
A
Snelle bevolkingsgroei
B
Monocultuur
C
Veel werkloosheid
D
Alfabetisme
Slide 6 - Quiz
Als een land maar 1 product exporteert: bijvoorbeeld alleen maar bananen
A
Analfabeet
B
Export
C
Monocultuur
Slide 7 - Quiz
In welk soort landen komt vaak een monocultuur in de landbouw voor?
A
Ontwikkelingslanden
B
Westerse landen
C
Volgers (BRICS)
D
Overal
Slide 8 - Quiz
Waar vind je monocultuur?
A
In rijke landen in de landbouw
B
in ontwikkelingslanden in de landbouw
C
in rijke landen in de industrie
D
in ontwikkelingslanden in de industrie
Slide 9 - Quiz
De ruilvoet van rijke landen is beter dan die van onderontwikkelde landen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quiz
Koffie is een belangrijk exportproduct van Rwanda (land in Oost-Afrika). Stel dat de exportprijs van koffie uit Rwanda daalt en de importprijzen voor Rwanda niet veranderen. Wat zal er dan gebeuren met de ruilvoet van Rwanda?
A
De ruilvoet van Rwanda zal gelijk blijven
B
De ruilvoet van Rwanda zal verslechteren
C
De ruilvoet van Rwanda zal verbeteren
Slide 11 - Quiz
De exportopbrengst van Botswana bestaat voor 70 tot 80% uit de verkoopopbrengst van diamant. In 2009 daalde de vraag naar diamant zeer sterk door de economische crisis, terwijl het aanbod gelijk bleef. De importprijzen veranderden niet in dat jaar. Welke invloed had de economische crisis op de diamantprijs? En wat was de invloed op de ruilvoet van Botswana?
A
De diamantprijs daalde, de ruilvoet daalde.
B
De diamantprijs daalde, de ruilvoet steeg.
C
De diamantprijs steeg, de ruilvoet daalde.
D
De diamantprijs steeg, de ruilvoet steeg.
Slide 12 - Quiz
Ontwikkelingslanden met een ……. zijn voor hun export afhankelijk van één of enkele producten.
A
begrotingstekort
B
monocultuur
C
buffervoorraad
D
ruilvoet
Slide 13 - Quiz
Welk begrip hoort hierbij : Verslechtering van de verhouding tussen de waarde van exportproducten en de waarde van importproducten van een land.
A
Ruilvoet verbetering
B
Periferie
C
Regionale ongelijkheid
D
Ruilvoet verslechtering
Slide 14 - Quiz
Ga aan het werk
Maak de opdrachten van paragraaf 8.1
Kijk het huiswerk van de vorige les na.
Lees alvast paragraaf 8.2 en beantwoordt deze vragen: