Hoofdstuk 8 4GT paragraaf 8.1

Theorie vorige les
- Wat is het verschil tussen structurele hulp en nood hulp?
- Hoe reken je het inkomen per hoofd van de bevolking uit?
- Wat is een vicieuze cirkel?

1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Theorie vorige les
- Wat is het verschil tussen structurele hulp en nood hulp?
- Hoe reken je het inkomen per hoofd van de bevolking uit?
- Wat is een vicieuze cirkel?

Slide 1 - Slide

Aan het einde van deze les 
- Weet je hoe je welvaart tussen landen moet vergelijken.
- Weet je welke kenmerken ontwikkelingslanden hebben.
- Weet je waarom arme landen weinig exportinkomsten hebben.
- Weet je wat landen kunnen doen tegen schommelende grondstofprijzen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Kies de juiste woorden.
Sleep de antwoorden naar de juiste gele vakjes.
  1. In rijke landen werken de meeste mensen in de diensten/ landbouw.
  2. In arme landen werken meer mensen in de 
  3. Daardoor is de welvaart in rijke landen 
Diensten
Landbouw
Hoger
Lager

Slide 5 - Drag question

Wat is GÉÉN kenmerk van ontwikkelingslanden?
A
Snelle bevolkingsgroei
B
Monocultuur
C
Veel werkloosheid
D
Alfabetisme

Slide 6 - Quiz

Als een land maar 1 product exporteert: bijvoorbeeld alleen maar bananen
A
Analfabeet
B
Export
C
Monocultuur

Slide 7 - Quiz

In welk soort landen komt vaak een monocultuur in de landbouw voor?
A
Ontwikkelingslanden
B
Westerse landen
C
Volgers (BRICS)
D
Overal

Slide 8 - Quiz

Waar vind je monocultuur?
A
In rijke landen in de landbouw
B
in ontwikkelingslanden in de landbouw
C
in rijke landen in de industrie
D
in ontwikkelingslanden in de industrie

Slide 9 - Quiz

De ruilvoet van rijke landen is beter dan die van onderontwikkelde landen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Koffie is een belangrijk exportproduct van Rwanda (land in Oost-Afrika).
Stel dat de exportprijs van koffie uit Rwanda daalt en de importprijzen voor Rwanda niet veranderen.
Wat zal er dan gebeuren met de ruilvoet van Rwanda?
A
De ruilvoet van Rwanda zal gelijk blijven
B
De ruilvoet van Rwanda zal verslechteren
C
De ruilvoet van Rwanda zal verbeteren

Slide 11 - Quiz

De exportopbrengst van Botswana bestaat voor 70 tot 80% uit de verkoopopbrengst van diamant. In 2009 daalde de vraag naar diamant zeer sterk door de economische crisis, terwijl het aanbod gelijk bleef. De importprijzen veranderden niet in dat jaar.
Welke invloed had de economische crisis op de diamantprijs? En wat was de invloed op de ruilvoet van Botswana?
A
De diamantprijs daalde, de ruilvoet daalde.
B
De diamantprijs daalde, de ruilvoet steeg.
C
De diamantprijs steeg, de ruilvoet daalde.
D
De diamantprijs steeg, de ruilvoet steeg.

Slide 12 - Quiz

Ontwikkelingslanden met een ……. zijn voor hun export afhankelijk van één of enkele producten.
A
begrotingstekort
B
monocultuur
C
buffervoorraad
D
ruilvoet

Slide 13 - Quiz

Welk begrip hoort hierbij :
Verslechtering van de verhouding tussen de waarde van exportproducten en de waarde van importproducten van een land.
A
Ruilvoet verbetering
B
Periferie
C
Regionale ongelijkheid
D
Ruilvoet verslechtering

Slide 14 - Quiz

Ga aan het werk 
Maak de opdrachten van paragraaf 8.1 
Kijk het huiswerk van de vorige les na. 
Lees alvast paragraaf 8.2 en beantwoordt deze vragen: 
- Noem de 4 oorzaken van onderontwikkeling. 
- Wat doet de Wereldbank?
- Maak een eigen vicieuze cirkel.

Slide 15 - Slide