vz met de 4e naamval en de persoonlijke vnw in de 1e en in de 4e naamval (gram C)

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

vz met de 4e naamval en de pesoonlijke vnw in de 1e en in de 4e naamval

In deze les kijk je of je de grammatica beheerst en kan toepassen

Trage die Präpositionen mit dem Akkusativ ein.

Präpositionen mit dem  4. Fall

Voorzetsels behorend bij 4e naamval:

1. durch = door

2. für = voor 

3. gegen = tegen

4. ohne = zonder

5. um = om

6. bis = tot

7. entlang = langs

Voorzetsels:
in de kast, op de kast, naast de kast, etc.

Trage die Personalpronomen
im 1. Fall ein.

Persoonlijk voornaamwoord in de

 1e naamval = onderwerp

1e naamval:

ik         jij      hij     zij      het     wij      jullie        zij         u

ich      du     er      sie    es        wir      ihr           sie        Sie 

• Ik kom morgen ook. / Ich komme morgen auch.
• ik / ich = onderwerp

Trage die Personalpronomen
im 4. Fall ein.

Persoonlijk voornaamwoord 

1e en 4e naamval

1e naamval:

• ik          jij         hij        zij        het        wij      jullie      zij               u
  
• ich       du       er         sie        es         wir     ihr          sie              Sie 

4e naamval:

• mij       jou      hem    haar    het       ons     jullie     hun/hen     u  
• mich   dich   ihn       sie       es          uns     euch    sie                Sie

Staat er geen voorzetsel in de zin, dan moet je ontleden: 4e naamval = lijdend voorwerp 

In het Nederlands:

Zin: Heb je ik gezien?

ik --> mij

Correct is: Heb je mij gezien?

In het Duits:

Zin: Hast du ich gesehen?

ich --> mich

Correct is: Hast du mich gesehen?

Het lijdend voorwerp is in het Duits de 4e naamval.

Vraag: wie/wat + gezegde + onderwerp

In de voorbeeldzin:

• Vraag: Wie/wat heb jij gezien?
• Antwoord: mij / mich

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'durch ihn' in het Nederlands?

1. door hem
2. door haar
3. door ons
4. door jullie

Vul de juiste vorm van het persoonlijk voornaamwoord in
Ich kaufe für …….. (hem) ein T-Shirt

1. er
2. ihn
3. ihm

Is ihr in deze zin een persoonlijk of een bezittelijk voornaamwoord?
Ich habe es ihr nicht erzählt.

1. persoonlijk voornaamwoord
2. bezittelijk voornaamwoord

kies het juiste persoonlijk vnw:

Warum hat ___ mich nicht eingeladen.

1. er
2. ihn

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'zonder jou' in het Duits?

1. ohne du
2. um dich
3. ohne dich
4. ohne ihn

Stappenplan

Stap 1:  Staat er een voorzetsel +4 in de zin?

(durch, für, ohne, um, gegen, bis, entlang)

Ja? > 4e naamval: 

Nee? > Ga naar stap 2

Stap 2: Ontleden / vragen stellen

1e naamval: onderwerp (wie/wat + gezegde) 

4e naamval: lijdend voorwerp (wie/wat + gezegde + onderwerp)

1. Mario kommt. Patrick spielt heute Tennis gegen ....... (hem)

2. Das Sportprogrammheft ist für ....... (u)

3 Hast ...... (jij) was gegen mich ?

4 Ich habe ....... (haar) leider nicht gesehen.

5 Wann holt der Trainer ..... (jullie) ab?

6 Nur durch ...... (haar) haben wir verloren.

Nu zelf ook de voorzetsels invullen. :)

1/3
... ... (zonder jullie) ist die Reise nicht halb so toll.

2/3
Habt ihr einen Prospekt ... ... (voor ons) mitgebracht?

3/3
Es geht immer [om haar] ... ... .

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.

hierna volgt nog een  dia met een ezelsbruggetje om de voorzetsels met de 4e naamval beter te onthouden

en nog een uitlegvideo ;)

7 voorzetsels die altijd met het 4e naamval gaan.

durch = door

ohne = zonder

für= voor

entlang

gegen= tegen

um = om 

bis

Ezelsbruggetje

Dofegub