Er kunnen ook geen wetten worden aangenomen die tegen de grondwet ingaan
Maar hoe zat dit 200 jaar geleden in elkaar?
Slide 2 - Slide
1789
Staatsregeling: alle burgers in de samenleving zijn gelijk aan elkaar
Op basis van deze regel is de grondwetwijziging gemaakt
Slide 3 - Slide
Wat is dan precies een grondwet?
In een grondwet staan de rechten en plichten van burgers en bestuurders
In de grondwet staan vaak richtlingen, maar er staat niet hoe we dit moeten uitwerken of welke straffen toepasselijk zijn
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Willem III en de grondwet
Toen Willem nog aan de macht was en in 1814 en de grondwet werd aangepast was er nog niet gelijk een democratie
Ja zijn macht wordt inderdaad beperkt, maar niet tot het niveau wat we vandaag de dag wel zien (hij kon zelf ministers benoemen en ontslaan)
Slide 6 - Slide
Het parlement
Dit is de volkvertegenwoordiging in Nederland
Deze is verdeeld in de Eerste Kamer en Tweede Kamer
Slide 7 - Slide
Conservatieven
Dit is de groep mensen die het eens waren met de koning. Zij vonden het prima dat deze zelf ministers mocht kiezen, want de koning moest nu eenmaal alles zelf bepalen
De groep wil niet veel macht bij het volk
De koning mag zich laten helpen door de elite van de samenleving
Slide 8 - Slide
Liberalen
Willen macht weg bij de koning
Juist wel macht bij het volk door rechtstreekse verkiezingen van de Eerste en Tweede kamer
Deze Eerste Kamer en Tweede Kamer moeten meer macht hebben dan de koning
Slide 9 - Slide
Wat gaat er nu gebeuren voor 1848?
Op verschillende plekken in de wereld zijn opstanden tegen koningshuizen
Willem wil dit voorkomen en besluit een grondwetwijziging te laten maken
Wie mogen deze grondwet maken? De liberalen
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Aan de slag
Wat betekenen de onderstaande begrippen?
Recht van interpellatie
Recht van amendement
Recht van enquete
Grondrechten
Slide 12 - Slide
Recht van interpellatie
Kamerleden mogen een onderwerp dat niet op de agenda stond voorbrengen. De kamer beslist of er over gedebateerd gaat worden (bijna altijd ja)
Slide 13 - Slide
Recht van amendement
De Tweede Kamer mag wetten aanpassen (zolang de wet nog niet is aangenomen)
Slide 14 - Slide
Recht van enquete
De Eerste en Tweede kamer hebben dit recht. Hiermee kunnen ze onderzoeken en afspraken verder bekijken (niet alle gegevens zijn openbaar van een onderzoek. Als kamerleden het dan niet vertrouwen kunnen ze dit inzetten om het te bekijken)
Slide 15 - Slide
Maar waar gaat het fout?
Willem III werkt niet helemaal mee door een aantal zaken:
Er is censuskiesrecht (alleen mannen die genoeg betalen)
Districtenstelsel (Nederland was verdeeld in disctricten en ieder district stuurde een kandidaat voor de kamer. Amerika)
Willem was echt zwaar tegen de wijziging
Slide 16 - Slide
Conflicten tussen de koning en de kamer (buitenlandse zaken)
Tussen 1848 en 1868 gebeurde steeds het volgende:
Koning was het niet eens met de Tweede Kamer. Hij maakte gebruik van het recht om de kamer te ontbinden. Er komen nieuwe verkiezingen en de personen die hier gekozen worden gaan ook tegen de koning in. Daarna is de koning het niet eens met de Tweede Kamer en dan zijn we weer rond
Slide 17 - Slide
1868
Koning Willem III geeft toe dat hij niet meer het machtigste is in Nederland. Vanaf dit moment heeft het volk echt de macht, want zij kiezen de volksvertegenwoordigers.