H4 paragraaf 3

Ik ga werken, omdat....
Ik ga in loondienst werken
Ik word zzp'er
Ik begin een 
eigen onderneming
eenmanszaak
vof
bv
nv
Dit hebben we al geleerd:
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ik ga werken, omdat....
Ik ga in loondienst werken
Ik word zzp'er
Ik begin een 
eigen onderneming
eenmanszaak
vof
bv
nv
Dit hebben we al geleerd:

Slide 1 - Slide

Ik ga werken, omdat....
Ik ga in loondienst werken
Ik word zzp'er
Ik begin een 
eigen onderneming
eenmanszaak
vof
bv
nv
Dit gaan we leren:
* In welke productiesectoren je kunt werken
* Hoe de arbeidsmarkt werkt
                 * van wie komt de vraag naar arbeid
                 * van wie komt het aanbod van arbeid 
* Wie telt mee in de werkloosheidscijfers 

Slide 2 - Slide

Noteer een voordeel van een ZZP'er

Slide 3 - Mind map

Weten we het nog?

Slide 4 - Slide

Wat is een eenmanszaak?
A
een bedrijf met 2 eigenaren
B
de ondernemer is de enige eigenaar
C
een bedrijf met aandelen
D
een twee ondernemers zijn samen eigenaar

Slide 5 - Quiz

De aandeelhouders van een naamloze vennootschap zijn hoofdelijk aansprakelijk. Wat betekent dat zij met hun gehele vermogen privé aansprakelijk zijn voor alle schulden van de nv.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

een beroep in de tertiaire sector is...?
A
serveerster
B
bouwvakker
C
boer
D
lasser

Slide 10 - Quiz

een beroep in de secundaire sector is...?
A
bouwvakker
B
fabrieksmedewerker
C
kapper
D
bakker die brood bakt

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Er is vraag naar arbeid op de arbeidsmarkt.
Wie zijn de vragers op de arbeidsmarkt?

A
Bedrijven en de overheid
B
Werklozen
C
Werkende
D
Geen van alle

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Krappe arbeidsmarkt
A
Er is meer werk dan werkzoekenden
B
Er zijn meer werkzoekenden dan werk

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Beroepsbevolking =
A
15 jaar - pensioensleeftijd die werkt of werk zoekt
B
17 jaar - pensioensleeftijd die werkt of werk zoekt
C
Alle mensen tussen de 15 - 60 jaar
D
Alle mensen tussen de 17 - 60 jaar

Slide 24 - Quiz

Welke van de volgende personen behoort tot de werkloze beroepsbevolking?
A
Francien blijft thuis om voor de kinderen te zorgen.
B
Opa Joop is met pensioen.
C
Margriet is momenteel aan het solliciteren, zo hoopt snel aangenomen te worden.
D
Johnny vindt zichzelf niet geschikt om te werken en ligt liever de hele dag op de bank.

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Mensen die bij de beroepsgeschikte bevolking horen, maar niet bij de beroepsbevolking noemen we de 'niet-beroepsbevolking'.
-> Wie van de volgende groepen is hier GEEN voorbeeld van?
A
studenten
B
huisvaders
C
werklozen die werk zoeken
D
arbeidsongeschikten

Slide 28 - Quiz

Leerdoel 1: Je kunt de kenmerken van de vier productiesectoren noemen
Leerdoel 3: Je kunt uitleggen wat de arbeidsmarkt is en van wie vraag en van wie aanbod komt.
Leerdoel 4: Je kunt uitleggen wanneer je meegeteld wordt in de werkloosheidscijfers en wanneer niet (verborgen en geregistreerde werkloosheid).

Aan welke leerdoelen moet de docent nog meer aandacht besteden?
A
leerdoel 1
B
leerdoel 2
C
leerdoel 3
D
Geen

Slide 29 - Quiz