This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Hoeveel zin had jij in deze dag?
Beetje zin.
Zin.
Heel veel zin.
Mega veel zin.
Slide 2 - Poll
Planning
Introductie
Kennis
interactie
Kennis
Interactie
Afsluiting
Slide 3 - Slide
't huidige Beheer Jeroen, Berend en Bibiche
Slide 4 - Slide
Welke roeibaan is dit?
A
ZRBaan
B
Bosbaan
C
WAB
D
Amstel
Slide 5 - Quiz
Welke roeibaan is dit?
A
De Amstel
B
WAB
C
ZRBaan
D
Bosbaan
Slide 6 - Quiz
Welke roeibaan is dit?
A
Bosbaan
B
Amstel
C
WAB
D
ZRBaan
Slide 7 - Quiz
Varen op de Bosbaan
Races "meevaren".
"Terugvaren" na races.
Waar let je nog meer op; welke banen wel of niet, golven, wind, uitroeiers, sproeiers.
Slide 8 - Slide
Bosbaan | Casus
Bijvoorbeeld...
Niet werkende boot
Aanvaringen
Uiteenloping race
Slide 9 - Slide
Varen op de WAB
Is varen heel anders op de WAB dan op de Bosbaan?
Slide 10 - Slide
WAB | Casus
Bijvoorbeeld...
Starttoren
Weer
Communicatie
Slide 11 - Slide
"Reddingvaren"
Communiceren
Hoe aanvaren
Prioriteit: persoon & boot
Oplettendheid om je heen
Slide 12 - Slide
Volgens de Scheepvaartverkeerswet is het verboden te varen als men teveel alcohol heeft gedronken. Voor wie geldt dit verbod?
A
ALLEEN voor de schipper
B
Voor de schipper EN voor degene die het schip stuur
C
ALLEEN voor degene die het schip stuurt.
Slide 13 - Quiz
U ziet bij een brug een zogenaamde hoogteschaal. Zie het plaatje. Hoeveel onderdoorvaarthoogte wordt er aangegeven?
A
6.70 meter
B
7.30 meter
C
7.70 meter
D
8.30 meter
Slide 14 - Quiz
Een schip met een linkse schroef loopt geen snelheid door het water. Het is windstil. Het roer staat midscheeps. Wat gebeurt er als de schroef op achteruit wordt gezet?
A
Het schip vaart in een rechte lijn achteruit.
B
Het achterschip trekt naar bakboord.
C
Het achterschip trekt naar stuurboord.
Slide 15 - Quiz
Wat is de 'dode hoek' van een schip?
A
Het gebied vóór de boeg van het schip dat door de schipper vanuit zijn stuurhut niet kan worden
overzien.
B
Het gedeelte van een nevenvaarwater dat vanuit de stuurhut van een in het hoofdvaarwater varend
schip niet kan worden overzien.
C
De ruimte tussen de stuurboordzijde van het schip en de wal die het nodig heeft voor het uitzwaaien
van het achterschip wanneer het bakboord uit draait.