Deviant op weg naar 1F thema 2 spelling en grammatica deel 2

Nederlands
Thema 2 hoofdstuk 2

Spelling en grammatica
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands
Thema 2 hoofdstuk 2

Spelling en grammatica

Slide 1 - Slide

Doel: 
Aan het einde van deze les:

Weet je dat er 3 lidwoorden zijn

Weet je wat een zelfstandig naamwoord is

Kun je ze herkennen in een zin.


Slide 2 - Slide

Start
Blz 52:

We lezen samen de theorie.

Slide 3 - Slide

Lidwoorden
De 
Het
Een

                                                   Welk van deze 3 kun je altijd gebruiken?

Slide 4 - Slide

Welk lidwoord past voor:

Raam
A
De
B
Het
C
Een

Slide 5 - Quiz

Welk lidwoord past voor:

Opa
A
De
B
Het
C
Een

Slide 6 - Quiz

Welk lidwoord past voor:

Tafel
A
De
B
Het
C
Een

Slide 7 - Quiz

Conclusie
1. Er zijn 3 lidwoorden in het Nederlands

2. Het lidwoord "een" kun je altijd gebruiken

Een lidwoord hoort bij een zelfstandig naamwoord......maar wat is dat dan?

Slide 8 - Slide

Maak een foto van iets wat je aan kunt raken binnen onze school

Slide 9 - Open question

Zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is iets wat je aan kunt raken.
Je kunt er ook een lidwoord voor zetten.
Voorbeeld: 
de tafel / een tafel
de stoel / een stoel
de kast / een kast
de computer / een computer

Slide 10 - Slide

Maak een foto van iets in de school waar je doorheen of overheen kunt lopen

Slide 11 - Open question

Zelfstandig naamwoord deel 2
Soms kun je ergens doorheen of overheen lopen.
Bijvoorbeeld: schoolplein en deuropening.

Ook dit zijn zelfstandige naamwoorden.
Je kunt dit checken door er een lidwoord voor te zetten. 
Gebruik dan het lidwoord "een"

Slide 12 - Slide

Maken
Blz 53 opdracht 3:
1. Schrijf de zin in je schrift.
2. Zet een rondje om de lidwoorden
3. Zet een streep onder de zelfstandige naamwoorden

blz 54 opdracht 4:
Doe hetzelfde als bij opdracht 3!

Slide 13 - Slide

Geef een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Mind map

Bespreken
Opdracht 3 en 4

Slide 15 - Slide