Woordenschat H6 les 2

Nederlands 
H6 woordenschat 
dinsdag 10 mei
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Nederlands 
H6 woordenschat 
dinsdag 10 mei

Slide 1 - Slide

Programma
1. Lezen 
2. Uitleg (herhaling)
3. Nakijken
4. Aan de slag 

Slide 2 - Slide

timer
10:00

Slide 3 - Slide

DOEL

Woordraadstrategieën gebruiken om achter de betekenis van onbekende woorden te komen.

- synoniemen

- omschrijving

- voorbeeld

- tegenstelling

- bekend woorddeel


Slide 4 - Slide

Synoniemen zoeken

Twee verschillende woorden die precies hetzelfde betekenen.


patat - friet

Slide 5 - Slide

SYNONIEM


 Synoniemen zijn twee of meer verschillende woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis.


Soms staat er een synoniem van een onbekend woord in de tekst, je kunt de betekenis van het onbekend woord dan raden.

Slide 6 - Slide

Omschrijving zoeken

Een omschrijving is een woord of zijn woorden waarmee verteld wordt wat iets is.


Wanneer er in een tekst een omschrijving van een onbekend woord staat, kan de betekenis hieruit afgeleid worden.



Slide 7 - Slide

OMSCHRIJVING - voorbeelden


journalist - iemand die informatie verzamelt en openbaar maakt op internet, tv of krant


actualiteit - alles wat op dit moment belangrijk is

Slide 8 - Slide

Voorbeelden zoeken

Voorbeelden worden in teksten soms gebruikt om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.


Voorbeelden kunnen voor of na de onbekende woorden worden gebruikt.



Slide 9 - Slide

VOORBEELD - voorbeeld

Voorbeelden zijn te herkennen aan woorden als:

bijvoorbeeld, zo is er...., zoals, denk maar aan, neem, zo.


Vandalisme, zoals het vernielen van bushokjes, is een groot probleem in de stad.



Slide 10 - Slide

VOORBEELD - voorbeeld

Voorbeelden zijn vaak te herkennen aan

een dubbele punt (:)



Wij houden van buitensporten: varen, wandelen, bergbeklimmen en mountainbiken.



Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Aan de slag 
Maak opdracht 3 en 4. 
Opdracht 1 t/m 6 zijn huiswerk voor morgen. 
Dus: donderdag 12 mei: M: H6 WS Opdr. 1 t/m 6.

Slide 13 - Slide

Even Pauze 

Slide 14 - Slide

Super Challenge!
Kom gedurende één minuut voor de klas praten over de aap, zonder het woord aap ook maar één keer te gebruiken. 
timer
1:00

Slide 15 - Slide

Challenge met je buurman/buurvrouw!
  • Kies zelf een woord en schrijf het in je schrift zonder dat de ander het ziet. 
  • Vertel over het woord  zonder het woord te noemen.
  • Je klasgenoot moet raden welk woord je hebt.
timer
0:30
30 sec per persoon

Slide 16 - Slide

Schrijf in je schrift:
  • Welke woorden gebruikte je in de plaats van het woord dat je niet mocht noemen? 
  • Schrijf dit lijstje onder het gebruikte woord.
  • Je hebt hiervoor 1 minuut de tijd.
timer
1:00

Slide 17 - Slide

Wat valt je op aan deze woorden?
pingpong - tafeltennis
exact - precies

Slide 18 - Open question

Kijk naar het volgende filmpje.
  • Arjen Lubach noemt veel synoniemen.
  • Schrijf er zoveel mogelijk op in je schrift.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Ennuh?!

Slide 21 - Slide

Opdracht!
  • Verzin twee synoniemen.
  • Maak zinnen met deze woorden.


Maak deze opdracht samen met je buurman/buurvrouw. Doe je het liever alleen, mag dat ook!

Slide 22 - Slide

Ik begrijp wat er met synoniemen wordt bedoeld.
A
Ja
B
Nog niet helemaal
C
Nee

Slide 23 - Quiz

Ik kan zelf synoniemen bedenken en gebruiken.
A
Ja
B
Nog niet helemaal
C
Nee

Slide 24 - Quiz

Wat vind je nog lastig?

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Aan de slag 
Maak opdracht 5 en 6. 
Opdracht 1 t/m 6 zijn huiswerk voor morgen. 
Dus: donderdag 12 mei: M: H6 WS Opdr. 1 t/m 6.

Slide 27 - Slide