taal actief groep 8 thema 4 les 14

Doelen van vandaag:

1. Lijdende en bedrijvende zin
2. telwoorden
3 wederkerend voornaamwoord
4. interpunctie

1 / 30
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Doelen van vandaag:

1. Lijdende en bedrijvende zin
2. telwoorden
3 wederkerend voornaamwoord
4. interpunctie

Slide 1 - Slide


welke telwoorden ken je?

Slide 2 - Mind map

Wat is het verschil tussen en bedrijvende en lijdende zin?

Slide 3 - Open question

Wat is een wederkerend voornaamwoord?

Slide 4 - Mind map

Telwoorden

Slide 5 - Slide

Zoek het telwoord:
Over vijf dagen vier ik mijn verjaardag
A
vijf
B
vier
C
vijf, vier
D
dagen, verjaardag

Slide 6 - Quiz

Mijn neef heeft zijn eerste huis gekocht op de twaalfde verdieping
A
eerste huis
B
twaalfde
C
eerste, twaalfde
D
verdieping

Slide 7 - Quiz

Ik kon maar weinig zien van de voorstelling op 12 mei.
A
weinig
B
12
C
weinig, 12
D
er staat er geen in

Slide 8 - Quiz

Beide kinderen vonden het een goed idee.
A
beide
B
idee
C
beide, idee
D
er staat geen telwoord in

Slide 9 - Quiz

Ik heb jou nu voor de zoveelste keer gevraagd om die 9 paar schoenen naar de derde verdieping te brengen
A
9, derde
B
9
C
zoveelste
D
9, derde, zoveelste

Slide 10 - Quiz

Welke telwoorden staan in de zin?

Ik heb jou nu voor de zoveelste keer gevraagd om die negen paar schoenen naar de derde verdieping te brengen

Slide 11 - Open question

Leestekens

Slide 12 - Slide

Welk leesteken moet er op de puntjes staan?
Hallo Mika ..... fijn dat je er weer bent
A
dubbele punt
B
puntkomma
C
komma
D
uitroepteken

Slide 13 - Quiz

In het weekend heb ik tv gekeken ....... een spelletje gespeeld en gewandeld
A
dubbele punt
B
puntkomma
C
komma
D
punt

Slide 14 - Quiz

We gingen op vakantie.........ik ben mijn koffer vergeten
A
dubbele punt
B
puntkomma
C
komma
D
punt

Slide 15 - Quiz

Hans zei ......"we moeten nog even wachten."
A
dubbele punt
B
puntkomma
C
komma
D
punt

Slide 16 - Quiz

Ik moet de volgende dingen doen....... kamer opruimen...... huiswerk maken en naar voetbal
A
dubbele punt en dubbele punt
B
dubbele punt en puntkomma
C
dubbele punt en komma
D
puntkomma en komma

Slide 17 - Quiz

bedrijvend
lijdend

Slide 18 - Slide

Is de zin bedrijvend of lijdend?

Bram schopt hard tegen de bal.
A
bedrijvend
B
lijdend

Slide 19 - Quiz

Is de zin bedrijvend of lijdend?

De bal wordt gevangen door de keeper.
A
bedrijvend
B
lijdend

Slide 20 - Quiz

Is de zin bedrijvend of lijdend?

De wedstrijd wordt gewonnen door de tegenstander
A
bedrijvend
B
lijdend

Slide 21 - Quiz

Maak van de bedrijvende zin een lijdende zin: Ik kop de bal naar jou

Slide 22 - Open question

Ik maak een mooie sprong van de duikplank

Slide 23 - Open question

Jet krijgt het cadeau van Ted

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Welk wederkerend voornaamwoord komt er op de puntjes?
Ik vergiste ...... bij het antwoord.
A
me
B
je
C
jullie
D
ik

Slide 26 - Quiz

Ik waste.......... heel grondig
A
jou
B
jullie
C
ons
D
me

Slide 27 - Quiz

Mijn vader verslaapt ........... regelmatig
A
hem
B
hij
C
zich
D
ons

Slide 28 - Quiz

Jij haast ......... als je bijna te laat komt
A
jou
B
je
C
ons
D
zich

Slide 29 - Quiz

Wij vermaken ............. wel als we thuis zijn.

Slide 30 - Open question