Citeren

Citeren




Gemaakt door Sietse en Koen 



1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Citeren




Gemaakt door Sietse en Koen 



Slide 1 - Slide

Wat weet je al over citeren?

Slide 2 - Mind map

Welke zin is correct?
A
Koen zei: ''Citeren is leuk.''
B
Koen zei: ''citeren is leuk.''
C
koen zei: ''citeren is leuk.''
D
Koen zei ''Citeren is leuk.''

Slide 3 - Quiz

Wat is citeren? 

  • Wat iemand zegt.
  • Dubbele punt (:).
  • Aanhalingstekens (").
  • Hoofdletter!!
  • Er komt GEEN punt NA de laatste aanhalingstekens. 

Slide 4 - Slide

Welke zin is correct?
A
De dame vroeg: ''Heeft u een klantenkaart?
B
De dame vroeg: "Heeft u een klantenkaart.''
C
De dame vroeg: heeft u een klantenkaart?
D
De dame vroeg: ''Heeft u een klantenkaart?''

Slide 5 - Quiz

Maak de zin juist:
Sietse zei tegen Koen hallo, hoe gaat het?

Slide 6 - Open question

Wat als de zin begint met een citaat? 


  • Geen dubbele punt meer.
  • Punt vervangen met komma ( . -> , ).
  • Uitroepteken en vraagteken niet aan eind van citaat.
  • Zin eindigt wel met punt!!

Slide 7 - Slide

Welke zin is correct?
A
Meneer Metselaar riep om ''stilte.''
B
"Stilte!" riep Meneer Metselaar.
C
"Stilte!", riep Meneer Metselaar.
D
Meneer Metselaar riep om: ''Stilte.''

Slide 8 - Quiz

Maak de zin juist:
ik hou van achtbanen zei koen

Slide 9 - Open question

Welke zin is juist?
A
''Ik hou niet van appeltaart uit de winkel'', zei sietse.
B
''Ik hou niet van appeltaart uit de winkel'', zei Sietse.
C
''Ik hou niet van appeltaart uit de winkel'', zei Sietse
D
Ik hou niet van appeltaart uit de winkel zei Sietse.

Slide 10 - Quiz

Welke zin is juist?
A
Waarom wilde mijn broertje weten, ''zijn bananen krom?''
B
''Waarom'', wilde mijn broertje weten, zijn bananen krom?
C
Waarom, wilde mijn broertje weten, zijn bananen krom?
D
“Waarom”, wilde mijn broertje weten, “zijn bananen krom?”

Slide 11 - Quiz

Onderbroken citaat


  • Een zin die uit meerdere citaten bestaat. 
  • Bij iedere (citaat)zin gelden dezelfde regels. 

Slide 12 - Slide

Maak de zin juist:
ik kom vandaag niet naar school vertelde koen want ik zit in quarantaine.

Slide 13 - Open question

Maak de zin juist:
Gaat u zitten zei zij. De dokter komt zo bij u.

Slide 14 - Open question

Maak de zin juist:
ik ga naar huis zei sietse. ik moet nog veel huiswerk maken.

Slide 15 - Open question

Einde

Slide 16 - Slide